Oh dear, helemaal vergeten!
Inmiddels is het onderzoek wederom gehouden tijdens een panelgesprek.
Panelgesprek:
Verborgen inhoud
Zijn mensen die via internet daten zielige types die in het ‘echte’ leven geen afspraakjes kunnen regelen? Nee, juist het tegendeel, aldus een Amerikaans-Koreaans onderzoeksteam. Wie een liefdesrelatie belangrijk vindt maar weinig zelfvertrouwen heeft, maakt juist minder vaak online afspraakjes. De reden hiervoor is volgens de onderzoekers dat je jezelf op een datingsite moet presenteren aan een groot en anoniem publiek en daar is nogal wat zelfvertrouwen voor nodig. (Psychologie magazine, oktober 2009.)
Hoe kan het dan toch dat je vaak negatieve dingen hoort over internetdaten en vooral over de mensen die er gebruik van maken. Zelf was mijn beeld van de types die gebruik maken van internetdaten ook niet uiterst positief. Wat ontzettend generaliseren is, natuurlijk. Hoe zit dat eigenlijk? En ben ik de enige die er zo over denkt? Wat is het imago van internetdaters onder niet-internetdaters?
Met dit onderzoek wil ik vaststellen hoe het imago van het internetdaten is onder niet-internetdaters in Nederland. Mijn probleemstelling is dus: Hoe is het imago van het internetdaten onder niet-internetdaters in Nederland?
Voor dit onderzoek wordt er gebruik gemaakt van een panelgesprek. Door met zes mensen te praten hoop ik een indicatie te krijgen van hoe anderen denken over internetdaten. Uiteraard brengt het gebruik van louter een onderzoeksmethode mij niet tot een volledig professioneel en compleet resultaat, maar het zal mij inzicht geven in het imago op een andere manier. Uiteraard is er met dit onderzoek geprobeerd een zo professioneel resultaat te behalen, ondanks dat ik gebruik maak van slechts één onderzoeksmethode.
4 Doelgroep
Eén op de zes Nederlanders zoekt online contacten en bij een kwart van de internetdates eindigt het zelfs in een huwelijk. Dat blijkt uit onderzoek onder duizend internetters door internetaanbieder Online (2009). Dit laat zien dat bijzonder veel Nederlanders gebruik maken van internetdaten en dat ze ook serieus bezig zijn. Online dating leidt bij bijna vier op de tien internetcontacten tot een serieuze relatie (Online, 2009).
Niet alleen het aantal internetdaters neemt toe, ook de datingsites schieten als paddenstoelen uit de grond. Volgens de website Datingwebsites.nl (2009) zijn er al meer dan driehonderd datingwebsites in Nederland.
Het is dus niet zo vreemd om te onderzoeken hoe het imago van internetdaten is onder niet-internetdaters. En hoe denken zij over de toekomst van internetdaten?
5 Methoden & Technieken
In dit hoofdstuk verantwoord ik mijn keuzes wat betreft gebruikte methoden en technieken.
5.1 Beschrijvend, verklarend of verkennend?
Het doel van dit onderzoek is verkennend.
5.2 Populatie
De populatie in mijn onderzoek bestaat uit alle niet-internetdaters. De steekproef hier in zijn de zes respondenten die ik ga gebruiken in mijn panelgesprek.
5.3 Aantal respondenten
Voor het panelgesprek wordt er gebruik gemaakt van zes respondenten. In de theorie wordt verteld dat drie tot vijf respondenten het beste aantal is, maar omdat ik een even aantal wilde om de resultaten beter te kunnen verwerken is er gekozen voor zes respondenten. Het voordeel van weinig respondenten is dat het gesprek fijn loopt en dat de orde goed bewaard kan worden.
5.4 Verdeling respondenten
De groep is verdeeld in drie vrouwen en drie mannen. Dit omdat ik toch gebruik wilde maken van de mening van mannen én vrouwen. Geen van alle maakt gebruik van internetdaten. Dit omdat internetdaters vaak positief tegenover internetdaten staan, omdat ze hier gebruik van maken. Het is dus veel interessanter om dit onderzoek te houden onder niet-internetdaters. Er is gekozen voor een groep kennissen, zodat de verdeeldheid in sekse geen probleem moet zijn. Een argument vóór een kennissengroep zou kunnen zijn dat iemand zich schaamt voor zijn mening. Een argument tegen zou kunnen zijn dat een kennissengroep vaak al hetzelfde over iets denkt en onderlinge tekens heeft. Deze groep bevat mensen die elkaar regelmatig tegenkomen, elkaar kennen en geen schaamte kennen tegen over elkaar. Op deze manier wordt het gebruik van een vriendengroep die eventuele tekens onderling kan uitwisselen, zonder dat ik die doorheb, vermeden. Ook is de respondentgroep van ongeveer dezelfde leeftijd, zodat er geen intimidatiegevoel kan ontstaan. Helaas ontstaat er op deze manier wel een vrij eenzijdige kijk op het onderwerp. Namelijk dat van twintigers met ongeveer dezelfde ideeën die geen gebruik maken van internetdaten. Wil ik een volledig en juist beeld krijgen van de gemiddelde Nederlander, dan zou ik veel meer panelgesprekken moeten houden.
5.5 Voordeel Panelgesprek
Het voordeel van een panelgesprek over een enquête is dat je de mensen die je ondervraagd daadwerkelijk ziet. Je ziet hun lichaamstaal, je observeert hun houding en je merkt het als het onderwerp ongemakkelijk ligt. Bovendien kan je doorvragen tijdens een panelgesprek. Als een respondent iets interessants vertelt, kan ik daar op doorgaan. Daarbij komt dat andere respondenten weer iets kunnen oproepen bij elkaar, zodat ze meer vertellen. Ze kunnen elkaar aansporen om meer te vertellen door bijvoorbeeld anekdotes.
5.6 Omgeving
Er is besloten het panelgesprek te houden in een vertrouwde omgeving. Namelijk het huis van een goede vriendin van mij, waar de meesten al eens zijn geweest. Het huis heeft een goede sfeer, maar is heel groot en open, wat er dus hopelijk ervoor zorgt dat iedereen zijn mening vrijuit durft te geven.
5.7 Orde
Om te de orde te bewaren en voor het eenvoudig uitwerken van resultaten maak ik gebruik van een camera. Ik kan dan aangeven aan de respondenten dat iedereen elkaar moet laten uitpraten, omdat het anders niet te verstaan zou zijn op de camera. Bovendien kan ik dan tijdens het uitwerken van de resultaten terugkijken op het gesprek en opvallende uitspraken goed terug horen.
5.8 Voorbereiding
Een panelgesprek behoeft veel voorbereiding. Ik zorg voor een camera, wat te drinken en te eten, een fijne setting op locatie en natuurlijk vermeld ik dat ik de gegevens vertrouwelijk zal behandelen in het onderzoek. Ook bereid ik een topiclijst voor, zodat ik precies weet op welke vragen ik antwoord wil hebben. De eerste vraag zal een open vraag zijn, die de discussie direct flink op gang moet brengen. Ook zorg ik dat het doel van dit panelgesprek goed formuleer en dat bovenaan mijn topiclijst zet, zodat zodra het gesprek een andere wending krijgt, ik het weer op de rails kan krijgen.
6 Resultaten
In dit hoofdstuk worden de resultaten beschreven. In dit hoofdstuk zijn de bevindingen, opvallende uitspraken en de besproken onderwerpen te vinden. In de bijlage is de dvd te vinden, waarop het panelgesprek staat.
6.1 Omgeving
Geen van de respondenten kende iemand die nu gebruik maakt van internetdaten. Ik vroeg de respondenten: waarom niet? Een van de respondenten kwam met ‘Het woord zegt het al, als je in het echt niemand kan vinden, ga je op internet een oplossing zoeken’.
6.2 Zelf gebruik
Op de vraag of ze zelf gebruik zouden maken, waren de meningen verdeeld. Een respondent gaf aan van wel, maar nu nog niet. ‘Ik weet niet hoe ik het over tien jaar beleef’ Zij zou het in de toekomst pas gebruiken, omdat ze ‘mensen nu wel buiten internet ontmoet’.
Een ander gaf aan ‘Internet biedt veel opties, dus ik zou wel gebruik maken van internetdaten.’
6.3 Waarom maken mensen gebruik van internetdaten?
‘Omdat het in echt niet lukt.’
‘Ze zijn verlegen’
Hierna las ik het volgende voor uit Psychologie Magazine: ‘Zijn mensen die via internet daten sneue types die in het ‘echte’ leven geen afspraakjes kunnen regelen? Nee, juist het tegendeel, ontdekte een Amerikaans-Koreaans onderzoeksteam. (…) Wie een liefdesrelatie belangrijk vindt maar weinig zelfvertrouwen heeft, maakt juist minder vaak online afspraakjes. De reden hiervoor is volgens de onderzoekers dat je jezelf op een datingsite moet presenteren aan een groot en anoniem publiek, en daar is flink wat zelfvertrouwen voor nodig.’
Na het lezen van het stukje, waren ze in de war gebracht. Ze vonden zowel dat je verlegen moest zijn, als lef moest hebben. De een vertelde ‘Ik vind dat je minder lef nodig hebt om dat op een website te zetten, dan dat je in persoon op iemand afstapt.’ De anderen konden moeilijk een duidelijke reactie hier op geven. Ze waren het met beide argumenten eens. Een lichtelijke contradictie dus.
6.4 Hoeveel mensen maken er gebruik van in je omgeving? En waarom deze schatting?
Na wat flauwe grappen over elkaar, kwamen er opmerkingen als ‘misschien doet m’n oma het stiekem.’
Het woord stiekem gaf mij een reden om door te vragen. Ik vroeg of er mensen gebruik maakten van internetdaten zonder dat ze hier van op de hoogte waren. Iedereen was het hier over eens: ‘Ja!’
Toen ik vroeg hoe dit dan kwam, vielen er woorden als ‘schaamte’ en ‘taboe’.
6.5 Imago
Ik was nieuwsgierig naar het imago dat leefde onder mijn steekproef. Ik stelde de volgende vraag: Als iemand verteld dat hij/zij gebruik maakt van internetdaten, wat denk je dan? Hierop kwamen reacties als ‘Als ik vertel dat ik op een datingsite sta ingeschreven, denken ze dat ik kansloos ben.’ Iemand anders vulde aan: ‘Zielig ja’ Een ander gaf weer aan dat hij dan zou denken ‘ik kan niemand anders vinden in het echt’. Een ander vulde aan: ‘ik kan het in het normale leven niemand krijgen, dan krijg ik het wel digitaal.’
Toen ik ze direct vroeg naar het imago dat onder ze leeft kwamen de volgende reacties: ‘eigen keus’
‘Iedere gek zijn gebrek’
Ik proefde sociaal wenselijke antwoorden. De respondenten gaven eerder aan dat er toch een echte nasmaak zat aan imago van internetdaten. Ze noemden de woorden kansloos en zielig. Toen ik het direct aan de respondenten vroeg vonden deden ze alsof ze het wel vrij normaal vonden. Één respondent gaf nog wel aan: ‘Ik zou wel een klein beetje denken ‘waarom?’, maar ze hebben er meestal wel een goede reden voor’.
Later kwam iemand met de reactie ‘ik vind internetdaten slim. Totaal niet negatief’.
6.6 Denk je nu anders over internetdaten dan vroeger?
‘Ik heb er hiervoor nooit echt over na gedacht’
‘Misschien respecteer ik het meer’ en waarom? Er volgde een aarzelend antwoord ‘ik ben er aan gewend…?’ Ze vervolgde zich ‘Omdat ik zelf heel actief ben op internet en het is wel heel handig’.
Succesverhalen van tien jaar geleden waren bij de respondenten niet bekend. Het liep tot zo’n twee jaar geleden, waarbij een respondent met een voorbeeld van een succesverhaal kwam. Toen ik vroeg wat ze hiervan dacht vertelde de respondent dat ‘ze wel blij voor ze was. Ik vond het bijzonder, meestal loopt het namelijk op niets uit.’ Dit gaf aan dat ze toch niet heel erg positief dacht over internetdaten, terwijl ze eerder aangaf dat ze het wel oké vond, als mensen hier gebruik van maakten.
6.7 Succesverhalen
De respondenten gaven aan wel eens succesverhalen te hebben gehoord, maar niet veel. Toen ik vroeg of ze van te voren wisten of deze mensen aan internetdaten deden was het antwoord bij vrijwel iedereen ‘nee’. ‘Je hoort het pas daarna’.
6.8 Denk je dat het imago zich gaat ontwikkelen?
‘Ik denk dat het minder taboe wordt’
‘Je gaat meer doen met computers. In plaats van naar de kroeg gaan, ga je achter je computer zitten’
‘Alles gaat steeds meer online, meer mensen gebruiken internet’
‘Er komt een wisseling, gewoon daten wordt dan internetdaten’
Toen volgden er vergelijkingen met second life en daten in virtual reality.
‘Ik denk dat internetdaten meer gerespecteerd gaat worden.’
Dit onderwerp leverde een hoop discussie op. Hierover waren de meningen veelal verdeeld. De een gaf aan dat het imago zich positiever zou gaan ontwikkelen, terwijl de andere dacht dat er geen verandering in het imago zou komen. ‘Het imago zal hetzelfde blijven, ik snap niet dat mensen er dan anders over gaan denken. Het slaat nergens op, mensen blijven gewoon naar de kroeg gaan’
Ik merkte na ongeveer een half uur dit gesprek te voeren, dat de respondenten heel erg afdwaalden en het gesprek steeds flauwer werd. Ik ben, toen het gesprek een wending kreeg over postduiven, gestopt met filmen.
7 Conclusie
In dit hoofdstuk bekijk ik of ik mijn probleemstelling goed heb kunnen beantwoorden.
7.1 Probleemstelling
Mijn probleemstelling is: Hoe is het imago van het internetdaten onder niet-internetdaters in Nederland?
7.2 Probleemstelling beantwoord?
Met dit onderzoek zijn zes respondenten ondervraagd. Zij hebben hun meningen gegeven over onderwerpen gerelateerd aan de probleemstelling.
De conclusie die ik kan trekken uit dit onderzoek is dat internetdaten best een gevoelig onderwerp is om over te praten. Dit merkte ik aan het aantal flauwe grapjes. Ook kwamen er veel tegenstrijdige antwoorden als dat internetdaten toch wel gezien wordt als kansloos en zielig, maar dat zij het zelf volledig normaal vonden. Het imago onder niet-internetdaters is dus ietwat wankel.
Woorden als zielig, kansloos, schaamte, stiekem en taboe kwamen toch wel het meest naar voren. Toch waren er ook respondenten die aangaven dat ze internetdaten zelfs slim vonden.
7.3 Toekomst
Over de toekomst waren de respondenten wat meer rooskleurig. Ze gaven zelfs aan dat er wellicht een wisseling zou volgen in de toekomst en dat internetdaten dan zou worden verstaan onder ‘gewoon daten’. De respondenten gaven aan dat er een positieve ontwikkeling zou volgen vanwege de digitalisering van de samenleving.
Antwoord op de probleemstelling is dus:
Het imago van internetdaten onder niet-internetdaters is overwegend negatief, maar in de toekomst zal dit imago zich positief gaan ontwikkelen.
Onderzoek door Gabriëlle Koster.
Dat wordt een zéér lange post, dus probeer ik het op deze manier:
http://www.scribd.com/doc/22319432 op deze link staat het document met het onderzoek naar het imago van internetdaten.
Ik hoop dat iemand er wat aan heeft! Succes Francine!