De tweelingparadox

Moderator: physicalattraction

Reageer
Gebruikersavatar
Berichten: 60

De tweelingparadox

Hoe zit het nu met de tweeling paradox?

Wat ik dus bedoel is:

Broer A blijft op aarde terwijl broer B met snelheden in de buurt van de lichtsnelheid een tijdje door de ruimte gaat vliegen.

Is broer B nu jonger dan broer A bij terugkeer op aarde, gezien de tijd beduidend langzamer gaat als je je voortbeweegt met snelheden in de buurt van de lichtsnelheid?

Ik zou zeggen van niet. Want als je het gaat bekijken vanuit broer B, dan zou je ook kunnen stellen dat het juist broer A is (samen met de aarde) die de hoge snelheden bereikt.

Maar ik bedenk me nu dat je dan wel als probleem hebt dat die zware aarde hele hoge snelheden bereikt. hmmm

Wie kan me dit uitleggen.................
WETEN IS VERGETEN

Gebruikersavatar
Berichten: 7.556

Re: De tweelingparadox

Dit is inmiddels zo vaak uitgelegd, bijv. hier, hier, hier, dat je het best even doorneemt en aangeeft wat je niet begrijpt.
Never express yourself more clearly than you think.

- Niels Bohr -

Gebruikersavatar
Moderator
Berichten: 5.550

Re: De tweelingparadox

De broers verschillen omdat broer B belangrijke versnellingen ondergaat.

De tweelingparadox blijft ook gelden als broer B op aarde met grote snelheid heen en weer gepingpongd wordt. Het voordeel van een dergelijke pinpongvariant is dat broer A en B voortdurend vergeleken zouden kunnen worden op dezelfde lokatie.

In het atoommodel van Bohr is de volgende (onrealistische) fantasie mogelijk waarin "broer B" in de vorm van een elektron binnen het heel kleine gebiedje van een atoom heen en weer gepingpongd wordt. Stel dat B een gebonden elektron van een loodatoom is (een los loodatoom, niet in een metaalrooster). De geschatte baansnelheid van de buitenste elektronen is ongeveer 0.006·c (2000 km/s), en de snelheid van de binnenste elektronen 0.6·c (zie http://tinyurl.com/pmba2u ). Als een vrij elektron (A) een meetbare vervaltijd zou hebben, dan zou de vervaltijd van de buitenste elektronen van het loodatoom dus een beetje verlengd zijn, en die van de binnenste elektronen sterk verlengd.

De fantasie is overigens onrealistisch omdat de elektronen in een atoom geen deeltjes zijn met een baansnelheid, en omdat ze niet vervallen, maar voor mij is het toch een bruikbaar gedachtenexperiment.

Gebruikersavatar
Berichten: 60

Re: De tweelingparadox

Bedankt voor de uitleg. Zou je me toevallig ook iets kunnen uitleggen over de relatie tussen de tijdvertraging door snelheid en de tijdsvertraging door zwaartekrachtsvelden...

(het liefst zonder al te veel formules)

En zijn er nog andere effecten die tijdsverschillen opleveren?
WETEN IS VERGETEN

Gebruikersavatar
Berichten: 50

Re: De tweelingparadox

Ik zal proberen ze beide uit te leggen.

Tijdvertraging door snelheid komt omdat je dan de golven uitrekt die het lichtuitzend. Als waarnemer krijg je dus minder golven p/s binnen waardoor je het trager beleeft. Ik heb een voorbeeld al een paar keer gegeven kijk hier maar:

http://www.wetenschapsforum.nl/index.php?a...sult_type=posts

(als het over de ambulance gaat leg ik het uit)

Tijdsvertraging door zwaartekracht is eigenlijk een foute stelling. Het is Tijdsvertraging door 'gravitatie putten' via de relativiteits theorie. Licht is namelijk niet onder de invloed van de zwaartekrachtstheorie van newton aangezien het daarvoor 'zwaarte' oftewel gewicht moet hebben wat het niet heeft. Het is wel onder de invloed van ruimtekromming wat een gevolg is van de relativiteits theorie. Als je al weet wat ruimtekromming is kan je dit stukje even overslaan tot de conclusie.

Stel je even een valnet van de brandweer voor, een plat vlak. Als ik in het midden van dat net een kanonskogel neer leg zakt het in. Als je vervolgens een tennisbal er in rolt met een bepaalde snelheid gaat die tennisbal niet meer recht door over het vlak maar draait rondjes om de ingezakte kanonskogel. Als je dan 2 verschillende kanonskogels neemt.

Een zwaarder (A) en een lichter (B).

Je legt A en B beide in een vangnet en ziet dat A een groter gat veroorzaakt dan B. Als we nu A en B beide als sterren nemen kunnen we zeggen dat A een grotere ruimtekromming heeft dan B. Aangezien de lichtsnelheid constant is in het vacuum van de ruimte zie je hier dat het licht een grotere tijd nodig heeft om uit de ruimtekromming van A te komen dan B. Hier krijg je dus sprake van tijdsvertraging. Als je namelijk vanaf punt C naar A en B kijkt zie je dat B sneller beweegt dan A. Hou wel in gedachte dat het alleen maar om waarnemen gaat. A en B bewegen wel net zo snel alleen je ziet A langzamer dan B.

Hopelijk is dit duidelijk genoeg,

Groetjes Tommie

Reageer