Volgens dat ik het beredeneer:
De kathode in een triode is negatief geladen. Dichtbij de kathode bevindt zich een rooster, stuurrooster. Tussen de kathode en het stuurrooster is een spanning aangelegd. De anode, rechts van het stuurrooster is negatief geladen. Wanneer de Ug toeneemt zal er geen stroom zijn. Wanneer de Ug zeer sterk toeneemt, wel. Maar hoe komt dat nu? Ik denk dat de gasatomen worden geïoniseerd door het rooster omdat er elektronen opgevangen worden door het rooster, dus er ontstaan postieve en negatieve ionen. De positieve ionen geraken door het rooster, de elektronen niet, dus daardoor ontstaat de stroom, denk ik.
Is dit juist of niet? Waarschijnlijk niet maar hoe komt het dan wel
?Grtz
