Ik snap niet goed hoe de vergelijking achter c een kromme voorstelt.Gegeven is de volgende kromme
\(\begin{array}{cccc} c:\ &{\mathbb R}\ &\to &{\mathbb R}^2\\ &t\ &\mapsto &(t^3,t^2) \end{array}\)Wat is de raakvector aan deze kromme in het punt (1,\(\frac{1}{2}\))?
Kies een antwoord
A. (12,3);
B. (0,0);
C. (1,5);
D. (3,2);
E. (3,1);
Van wat ik al heb opgezocht, dacht ik:
dat R betekende dat er een vector was met één component ((t)?), die omgezet werd in een vector met twee componenten (want R²), en dat zou dan (t², t³) zijn?
Maar nu snap ik niet hoe je daarmee kunt bepalen wat de raakvector aan de kromme is. Hoe zet je die vergelijking om naar een functievoorschrift? Of moet dat niet?