Selectiviteit van halogenering

Moderator: ArcherBarry

Reageer
Berichten: 34

Selectiviteit van halogenering

Beste mensen,

Met het blokken van mijn 2de zit organische kwam ik op het volgende terecht:

Isobutaan is gegeven en er wordt Cl2 bijgedaan...(+25°)

Resultaat is 64% 1-chloor-2-methyl-propaan en 36% 2-chloor-2-methyl-propaan

Doet men er nu Br2 bij ipv chloorgas krijgt men het volgende... (127°)

C4H9Br 99%

Mijn vraag is nu waarom Br2 selectiever (99%) is.

Ik denk met hammond postulaat want Br2 is een endotherme reactie aangezien er warme "ingepompt" wordt en hierbij zal het tranitietoestand lijken op het gevormde product. En bij Cl2 is het geen endotherme reactie en zal de transitietoestand gelijken op het begin product.

En aangezien een tertiar carbokation stabieler is dan een secundair zal dus bij Br2 ZEKER het laatste gevormd worden.

Maar ik weet niet of het hier iets mee te maken heeft?

THX!!!

Gebruikersavatar
Berichten: 662

Re: Selectiviteit van halogenering

Ik volg niet helemaal. Alkanen reageren met halogenen onder invloed van UV of een initiator. Ze vormen dan radicalen en halogeneren de alkanen, tezamen met vorming van HX molecules.

Kationen spelen hier geen rol. Het gaat om radicalen en deze zijn stabieler naarmate het radicale atoom meer gesubstitueerd is (kationen trouwens ook). In principe zal er dus steeds meer 2-chloor-2-methyl-propaan ontstaan.

Er zijn wel verschillen tussen broom en chloor. Chloor vormt stabielere bindingen met C (vandaar dat alkyl chlorides slechtere alkylerende stoffen zijn dan bromides en iodides) en is minder stabiel uit zichzelf (onder andere grotere EN). Dit heeft al invloed en maakt broom veel selectiever naar het stabielste eindproduct. Daarom krijg je dat verschil in opbrengstpercentages. Waar ik aan twijfel is of de percentages bij chloor niet omgekeerd moeten zijn, daar 2-chloor-2-methyl-propaan via het stabielste intermediair verloopt. Chloor is minder selectief, maar of het zoveel minder selectief is weet ik niet.

Reageer