Ik kom B uit: g/5...nochtans is het antwoord g/6 (C dus)Jan van de Velde schreef:(Herkomst: onbekend, op dit forum inhoudelijk gecorrigeerd)
14) Een wagentje met massa van 10 kg rijdt over een horizontale tafel, met een draad over een katrol verbonden aan een blokje met een massa van 2 kg dat langs de tafel hangt.
Hoe verhoudt de versnelling van het wagentje zich tot de valversnelling g ?
- a = g/2
- a = g/5
- a = g/6
- a = g/10
Verborgen inhoud
Stel een vraag over deze oefening.
Ik heb zo gewerkt:
De zwaartekracht op het blok zal de kracht zijn waarmee het wagentje voortgetrokken wordt, dus Fz = Ft
Fz = m*g = 2*9,81 = 19,62 N
Ft = 19,62 N = m*a => a = 19,62/10 = 1,962 m/s²..
g/1,962 = 5, dus g/5 = 1,962 = a...
Verkeerde methode? Of waar zit het deze keer?