Wetenschapsforum

Beste mensen!

Ik moet mijn profielwerkstuk doen over biologie en we hebben de volgende hoofdvraag:

In hoeverre mate heeft het geheugen te maken met iemands gekozen opleidingsniveau?

Wij willen hierbij een paar klassen op verschillende niveaus en van verschillende leeftijden een aantal geheugentestjes voorleggen dan kijken hoe ze het hebben gemaakt.

We hebben al een heleboel ideeen voor het korte termijngeheugen.

Maar we hebben eigenlijk nog geen idee hoe we het langer termijn geheugen kunnen testen.

Hebben jullie misschien een idee? We hebben beschikking tot een computer en we kunnen dus een powerpointpresentatie of websites of wat dan ook laten zien.

Bij voorbaat dank, Dominique.

Eerst een paar puntjes:

Mickey_ schreef:Ik moet mijn profielwerkstuk doen over biologie en we hebben de volgende hoofdvraag:

In hoeverre mate heeft het geheugen te maken met iemands gekozen opleidingsniveau?

'te maken' is véél te vaag. Zoek je alleen een associatie/correlatie? (mensen met een hoger opleidingsniveau

kunnen langer dingen onthouden) Een causaal verband? (mensen die langer dingen kunnen onthouden gaan vaker

naar een hogere opleiding) Of zoek je juist naar het effect van opleiding op het geheugen? Hier zit je bijvoorbeeld met het probleem dat je niet de geheugencapaciteit weet vóór de opleiding. De laatste twee vragen vallen dan eigenlijk al af, waardoor een associatie tussen opleiding en geheugen overblijft.

Mickey_ schreef:We hebben al een heleboel ideeen voor het korte termijngeheugen.

Maar we hebben eigenlijk nog geen idee hoe we het langer termijn geheugen kunnen testen.

Hoe hebben jullie het kortetermijn- en langetermijngeheugen gedefinieerd? De definities zoals ik ze ken zijn:

Kortetermijn = tiental seconden tot 1 minuut

Langetermijn = > 1 minuut

Maar ik zie bijvoorbeeld dat

Hebben jullie misschien een idee?

Dat hangt dus van de definities af. De MMSE (Mini Mental State Examination) die gebruikt wordt om de cognitieve functies te testen, test kortetermijn en langetermijn heel simpel: 'Ik noem zo 3 objecten die u na moet zeggen. Onthoudt ze goed want ik vraag het zo nog een keer: appel, tafel, sleutel' Als de patient deze in eerste instantie reproduceert dan test je het kortetermijn geheugen. Na 1 a 2 minuten vraag je ze deze objecten weer op te noemen, waarmee je het langetermijn geheugen test.

Wil je iets kunnen zeggen over het lange termijn geheugen, dan moet je ervoor zorgen dat dit al in het kortetermijn geheugen is opgeslagen. Als je onderzoeksgroep het al na 5 seconden niet kan reproduceren kun je dus niets zeggen over het langetermijn geheugen. Je moet dus niet met 30 items aankomen. Ik zou gebruik maken van de digit span. Kijk hoeveel objecten, namen of wat dan ook 1 persoon maximaal metéén foutloos kan reproduceren, waarna je dit aantal een aantal minuten later nog een keer vraagt. Dit zal voor iedereen anders zijn, dus daar gaat wel wat tijd inzetten. Het leuke is dat je dan kortetermijn lagere opleiding vergelijkt met kortetermijn hogere opleiding, langetermijn lagere opleiding met langetermijn hogere opleiding plús dat je corrigeert voor de verschillen op baseline (hetgeen belangrijk gaat worden bij je statistische analyse). Je kan bijvoorbeeld de volgende situaties niet zomaar vergelijken.

Persoon 1 (hoog opgeleid):

8 items onthouden in korte termijn en 8 in lange termijn

Persoon 2 (laag opgeleid):

5 items onthouden in korte termijn en 5 in lange termijn.

Een foute aanname is -als je niet corrigeert voor het aantal onthouden items op baseline- dat iemand die hoog opgeleid is, een beter langetermijn geheugen heeft. Hij heeft wel meer items in z'n langetermijn geheugen, maar óók meer in het kortetermijn geheugen. Echter, als je kijkt naar het percentage dat ze allebei hebben onthouden, dan is dat voor beiden 100%.

Ik hoop dat je hier iets aan hebt :eusa_whistle: