Röntgenstraling
Moderators: ArcherBarry, Fuzzwood
-
- Berichten: 228
R
Röntgenstraling wordt in een röntgenbuis enerzijds opgewekt door remstraling (vertraging van de elektronen die op de anode worden geschoten) anderzijds doordat de botsende elektronen elektronen kunnen 'uitstoten' uit de onderste schil.
Ik begrijp niet goed waarom 'uitstoten" in mijn cursus staat , ofwel een verkeerde woordkeuze ofwel begrijp ik niet waarom gwn het exciteren van die elektronen naar een hogere energietoestand niet genoeg is? Hierbij vraag ik me ook af of, wanneer een elektron naar een aangeslagen toestand springt, dit alleen kan als die toestand niet bezet is ?
En dan de remstraling gebeurd door het vertragen van de elektronen, waarbij het uitgestoten foton een energie heeft gelijk aan het verschil van kinetische energie van het elektron. Maar bij vertraging van dat elektron is het toch gewoon de wet van maxwell die geldt , de straling is dan toch afhankelijk van de versnelling, het deeltje kan namelijk toch niet weten welke eindenergie het zal hebben en vervolgens het juiste foton uitstralen dat gelijk is aan het verschil tussen die energieën.
Misschien is het dan door botsingen, die dan bijgevolg volgens het compton-effect straling uitzenden. Maar dan wordt er ook gezegd dat de straling met maximale frequentie gevolg is van een botsing waarbij de eind energie 0 is. Nu vind ik een botsing waarbij alle energie naar een foton gaat en geen energie naar het voorwerp waarmee gebotst wordt toch vrij vreemd... ?
veel dank
Ik begrijp niet goed waarom 'uitstoten" in mijn cursus staat , ofwel een verkeerde woordkeuze ofwel begrijp ik niet waarom gwn het exciteren van die elektronen naar een hogere energietoestand niet genoeg is? Hierbij vraag ik me ook af of, wanneer een elektron naar een aangeslagen toestand springt, dit alleen kan als die toestand niet bezet is ?
En dan de remstraling gebeurd door het vertragen van de elektronen, waarbij het uitgestoten foton een energie heeft gelijk aan het verschil van kinetische energie van het elektron. Maar bij vertraging van dat elektron is het toch gewoon de wet van maxwell die geldt , de straling is dan toch afhankelijk van de versnelling, het deeltje kan namelijk toch niet weten welke eindenergie het zal hebben en vervolgens het juiste foton uitstralen dat gelijk is aan het verschil tussen die energieën.
Misschien is het dan door botsingen, die dan bijgevolg volgens het compton-effect straling uitzenden. Maar dan wordt er ook gezegd dat de straling met maximale frequentie gevolg is van een botsing waarbij de eind energie 0 is. Nu vind ik een botsing waarbij alle energie naar een foton gaat en geen energie naar het voorwerp waarmee gebotst wordt toch vrij vreemd... ?
veel dank
- Moderator
- Berichten: 51.264
Re: R
Iemand die hier een handje kan toesteken?
ALS WIJ JE GEHOLPEN HEBBEN...
help ons dan eiwitten vouwen, en help mee ziekten als kanker en zo te bestrijden in de vrije tijd van je chip...
http://www.wetenscha...showtopic=59270
help ons dan eiwitten vouwen, en help mee ziekten als kanker en zo te bestrijden in de vrije tijd van je chip...
http://www.wetenscha...showtopic=59270
- Berichten: 3.112
Re: R
Normaal gesproken kunnen alleen elektronen van de buitenste gedeeltelijk gevulde schil naar een hogere, energierijke, lege schil aangeslagen worden. (Daarna vallen ze bijna altijd vlot terug naar de grondtoestand, eventuell via tussen schillen.velgrem1989 schreef:Röntgenstraling wordt in een röntgenbuis enerzijds opgewekt door remstraling (vertraging van de elektronen die op de anode worden geschoten) anderzijds doordat de botsende elektronen elektronen kunnen 'uitstoten' uit de onderste schil.
Ik begrijp niet goed waarom 'uitstoten" in mijn cursus staat , ofwel een verkeerde woordkeuze ofwel begrijp ik niet waarom gwn het exciteren van die elektronen naar een hogere energietoestand niet genoeg is?
Een zeer snel elektron kan een elektron uit de K-schil schieten, uitstoten. Dat lijkt op biljarten. Beide betrokken elektronen verlaten het atoom. In de K-schil zit dan een gat, dat vlot door een elektron uit de L-schil wordt opgevuld. Dat nieuwe gat wordt opgevuld door een elektron uit de M-schil; enz. Zo ontstaat de karakteristieke röntgenstraling, een lijnen spectrum.