Een constante term is een getal, een vast iets dat niet verandert: een constante dus.
Bij jouw gegeven formule zijn de 6, de -2 en de 3 constante termen, want ze zijn vaststaand: jij kunt er niets meer mee doen. De 6 en de -2 horen echter bij de variabelen a4 en a2b3 en het antwoord op je vraag zal dus "3" zijn.
De graad van een veelterm is evenredig aan de hoogste coëfficiënt, maar je hebt niet erbij verteld naar welke variabele je kijkt. Kijk je naar a, dan is de graad 4, kijk je naar b dan is de graad 3. Kijk je naar beiden tegelijk (zijn dit de enige twee variabelen en zet je hem in een vorm van b = ...a... etc. etc.) dan zal het dus 4 zijn.
Wat bedoel je precies met rangschikken en volledig maken?
<i>Iets heel precies uitleggen roept meestal extra vragen op</i>
Merk op dat je de constante ook kan zien als de coëfficiënt van x0.
Rangschikken is niet moeilijk, dat doe je per aflopende graad.
Volledig maken houdt in dat ontbrekende graden (tussen de maximale en 0) worden aangevulg, met nulle coëfficiënten. Dit bijvoorbeeld voor Horner of een Euclidische deling.
)
