Wetenschapsforum

Hallo waarde leden, zou iemand eens kunnen kijken naar wat ik hier heb. Ik ben al aardig op weg, maar ik weet niet of het goed is en wat het antwoord is op de laatste 2 vragen... :eusa_whistle:

In de bijlage zit het word bestand. ](*,)

Titreren, Scheikunde PO

Benodigde materialen

- Buret

- Demiwater

- Pipet met ballon

- Erlenmeyer

- Trechter

Werkplan

Het plan van aanpak is bij deze “titratie van een ijzer(II)-zout met een permanganaat-oplossing in een zuur milieu” ongeveer hetzelfde als de vorige titratie die we hebben moeten doen. Ook hier is het de bedoeling dat je de titratie in duplo uitvoert. Uiteraard is het ook belangrijk dat je alles goed omspoelt. De precieze werkwijze gaat als volgt:

Weeg circa 2,0 gram Mohr’s zout nauwkeurig af op een balans.

Hier heb ik een waarde van 1,92 gram Mohr’s zout gemeten.

Breng met behulp van een trechter het ijzerzout over in een voorgespoelde maatkolf van 100,00mL. Vul de maatkolf tot de helft met demiwater en zorg dat het zout oplost.

Vul de maatkolf tot precies aan de streep.

Homogeniseer de oplossing door de maatkolf 10 keer om te keren.

Dit is erg belangrijk, want je wilt natuurlijk wel dat overal in de vloeistof evenveel Mohr’s zout zit opgelost.

Vul de buret, na het gespoeld te hebben met de gebruikte stof, met de kaliumpermanganaat-oplossing.

Breng met behulp van een volpipet 10,00 mL van de ijzerzout-oplossing in een erlenmeyer van 100mL voor de titratie.

Voeg daarna met behulp van een maatcilinder 10mL 2M zwavelzuur toe aan de erlenmeyer.

Dit hoeft niet zo precies, want het zuur is sowieso in overvloed aanwezig. Zwavelzuur is een hulpstof en levert de H+ voor de titratie.

Verwarm de inhoud van de erlenmeyer zachtjes tot het handwarm is.

Het is belangrijk dat je de erlenmeyer blijft zwenken, zodat de vloeistof geleidelijk warm word.

Noteer de beginstand van de buret.

Deze beginstand was bij mij 3,55 en heb ik laten paraferen door mijn docent.

Druppel, onder voortdurend zwenken, de permanganaat-opossing toe uit de buret. Titreet tot de oplossing licht-rose is gekleurd. Op dat moment is dan het equivalentiepunt bereikt. Noteer ook de eindstand en laat deze paraferen door je docent. Ook moet de kleur van het mengsel worden beoordeeld door je docent.

Ook dit ging goed bij mij. Mijn eindstand was 8,65. Dit was ook gelijk de beginstand voor mijn 2e titratie. Bij de 2e titratie (duplo) was mijn eindstand 13,75. Beide titraties heb ik dus evenveel (5,1 mL) verbruikt.

Wanneer het verschil in verbruik van de twee titraties groter is dan 2% van het gemiddelde, dan nog een titratie uitvoeren om een aanvaardbaar verschil te krijgen.

Dit was bij mij niet het geval, want in beide titraties heb ik precies evenveel verbruikt.

Vragen bij de titratie.

1. Bereken de molariteit van de kaliumpermanganaat-oplossing. Gegeven is hoeveel gram kaliumpermanganaat is opgelost in hoeveel liter water.

Er is 6,238 gram KMnO4 opgelost in 2,000L water. De molaire massa van KMnO4 is 158,0. Dus 1 mol KMnO4 weegt 158,0 gram. 6,238 gram is dus, 6,238 / 158,0 = 0,3948101 mol, in 2,000 liter. Dus 0,3948101 / 2,000 = 0,0197405 mol per 1,000 liter. Dus KMnO4 heeft een molariteit van 0,01974.

2. Geef de vergelijking van de redoxreactie die bij deze titratie hoort.

Reactievergelijking:

MnO4- + 8 H+ + 5e- <--> Mn2+ + 12 H2O

Fe2+ <--> Fe3+ + e-

Verhouding: 1 : 5

Totaalreactie:

MnO4- + 8 H+ + 5 Fe2+ -> Mn2+ + 12 H2O + Fe3+

3. Leg uit hoe je het eindpunt van deze titratie kunt vaststellen.

Het opgeloste KMnO4 heeft een paarse kleur. Aangezien er genoeg H+ aanwezig is door het zuur hangt de reactie dus af van de hoeveelheid Fe2+. Als al het Fe2+ is gereageerd, verdwijnt de paarse kleur niet meet als je de opgeloste KMnO4 toevoegt. Op dit moment zal de oplossing gaan kleuren en op dat moment weet je dat je het equivalentiepunt hebt bereikt.

4. Leg uit waarom je de titratie in een zuur milieu moet uitvoeren.

Zoals ik al bij de vorige vraag zei, is de H+ nodig om de reactie plaats te laten vinden. Zonder de H+ kan het Fe2+ ook niet reageren. Zie redoxreactie.

5. Bereken met behulp van je titratiegevens en de reactievergelijking bij vraag 2 de molariteit van het Mohr’s zout, (NH4¬¬)¬¬2Fe(SO4)2.nH2O.

Ik heb bij beide titraties 5,1mL KMnO4 verbruikt. 5,1 / 1000 = 0,0051 Liter. 0,0051 * 0,01974 = 1,0067 *10-4 mol. 1,0067 *10-4 KMnO4 komt overeen met 5 keer zoveel (5 * 1,0067 *10-4 = 5,0337 * 10-4) mol Mohr’s zout. Er zat 100,00 mL in de maatkolf, daarvan nam je 10 mL. De molariteit blijft hetzelfde. Het aantal mol niet. Er zat 5,0337 * 10-4 mol in 10 mL, dus (100 * (5,0337 * 10-4)) 0,050337 mol per liter, maakt een molariteit van 0,05034.

6. Bereken met behulp van het antwoord op vraag 5 en het gegeven over de hoeveelheid opgeloste stof de molaire massa van Mohr’s zout.

Er was 1,92 gram opgelost in 100 mL. In die 100 mL zat 0,005034 mol. 1,92 / 0,005034 = 381,4. Uit deze proef blijkt dat de molaire massa van Mohr’s zout 381,4 is.

7. Bereken nu het aantal moleculen kristalwater (n) in de formule van Mohr’s zout.

?

8. Leg uit of je voor het aanzuren in plaats van zwavelzuur ook salpeterzuur zou kunnen gebruiken.

Ik heb het allemaal al opgelost enzo. Bedankt voor het lezen dan maar ](*,)

Zie bijlage voor laatste versie. :eusa_whistle: