* Moeite met inslapen of doorslapen, of niet uitgerust zijn na de slaap gedurende minstens één maand is de voornaamste klacht
* De slaapstoornis veroorzaakt significant lijden of beperkingen in het dagelijks leven
* De slaapstoornis is geen gevolg van narcolepsie, een slaapgebonden ademhalingsstoornis en is niet gerelateerd aan parasomnia
* De slaapstoornis komt niet enkel voor tijdens een andere psychische stoornis
* De slaapstoornis is geen gevolg van directe fysiologische effecten van een middel (bijvoorbeeld een geneesmiddel of drug) of een somatische aandoening
In de studie werd een onderscheid gemaakt tussen:
(1) groep met insomnia: bovenstaande criteria zijn aanwezig, echter gedurende 1 jaar of langer
(2) groep zonder insomnia (= controlegroep): zonder bovenstaande criteria én ze voelen zich overdag niet overmatig moe.
Verder werd in elke groep (de insomniagroep én de controlegroep) een onderscheid gemaakt tussen mensen die
(1) meer dan 6 u bleken te slapen (gemeten dmv. een polysomnografie = slaaponderzoek)
(2) 6 uur of minder bleken te slapen.
Men ging na hoe het gesteld was met hun:
- informatieverwerkingssnelheid = opdrachten onder tijdsdruk (meestal concentratietaken) uitvoeren, of reactietijdmetingen
- hun aandacht
- hun visueel geheugen
- en hun verbale woordvloeiendheid (verbal fluency): dit is het volgende:
Daaruit bleek dat:Verbal fluency tests are a kind of psychological test in which participants have to say as many words as possible from a category in a given time (usually 60 seconds). This category can be semantic, such as animals or fruits, or phonemic, such as words that begin with letter p
- diegenen mét insomnia die > 6 uur sliepen, even goed presteerden als diegenen die vonden dat zij normaal sliepen (= controlegroep).
- Maar diegenen mét insomnia die 6 uur of minder sliepen, presteerden wel slechter dan de controlegroep (= diegenen die vonden dat ze normaal sliepen, zelfs als zij minder dan 6 uur sliepen!). De insomniagroep die 6u of minder sliep, had vooral moeite met het switchen van de aandacht van de ene naar de andere taak. Zij zouden dus vooral moeite hebben met het uitvoeren van dubbeltaken = meerdere taken tegelijk uitvoeren, maar waarbij onze aandacht eigenlijk snel van de ene taak naar de andere switchen, zoals bv. tegelijk studeren én TV kijken... :eusa_whistle:
uit: Fernandez-Mendoza J; Calhoun S; Bixler EO; Pejovic S; Karataraki M; Liao D; Vela-Bueno A; Ramos-Platon MJ; Sauder KA; Vgontzas AN. Insomnia with objective short sleep duration is associated with deficits in neuropsychological performance: a general population study. SLEEP 2010;33(4):459-465....
Measurements: ...We compared the groups performance on a comprehensive neuropsychological battery that measured processing speed, attention, visual memory, and verbal fluency, while controlling for age, race, gender, education, body mass index, and physical and mental health.
Results: No significant differences were detected between insomniacs and controls. However, the insomnia with short sleep duration group compared to the control with normal or short sleep duration groups showed poorer neuropsychological performance in variables such as processing speed, set-switching attention, and number of visual memory errors and omissions. In contrast, the insomnia with normal sleep duration group showed no significant deficits.
Conclusions: Insomnia with objective short sleep duration is associated with deficits in set-switching attentional abilities, a key component of the executive control of attention. These findings suggest that objective sleep duration may predict the severity of chronic insomnia, including its effect on neurocognitive function.
Dido