Zo'n 2-dimensionale basis is bijvoorbeeld bij het volgende het geval.
Ik heb een matrix A met
\(\lambda = 2\) en de gereduceerde aangevulde matrix voor
\((A-2I)x = 0\) ziet er zo uit:
\(\begin{bmatrix}2 & -1 & 6 & 0\\0 & 0 & 0 & 0\\0 & 0 & 0 & 0\end{bmatrix}\)
Er zijn hier 2 vrije variabelen (x2 en x3) en daaruit concludeer ik dat de basis voor de eigenruimte dus 2-dimensionaal is. De eigenwaarde heeft blijkbaar een algebraische multipliciteit van 2.
Ik ben gewend de oplossing van dit stelsel uit te drukken als:
\(x_1 = \frac{1}{2}x_2 - 3x_3\)
In mijn boek drukken doen ze het zo:
\(\begin{bmatrix}x_1 \\ x_2 \\ x_3 \end{bmatrix} = x_2 \begin{bmatrix}\frac{1}{2} \\ 1 \\ 0 \end{bmatrix} + x_3 \begin{bmatrix} -3 \\ 0 \\ 1 \end{bmatrix}\)
Hierin is een basis zeer eenvoudig te zien, namelijk:
\(\{ \begin{bmatrix} 1 \\ 2 \\ 0 \end{bmatrix} , \begin{bmatrix} -3 \\ 0 \\ 1 \end{bmatrix} \}\)
Maar hoe komen ze in het boek precies aan die notatie? Ik zie het niet helemaal. Als ik deze notatie begrijp zit ik niet meer zo in de war met het vinden van basissen.