Zij
\(\mathbb{N}\)
de verzameling van de natuurlijk getallen en
\( P \)
de verzameling van de priemgetallen. Formulier de negatie van de volgende bewering. (bovendien is het niet bekend of deze bewering wel waar is!)
\( \forall n \in \mathbb{N} : \exists p \in P : (p>n \wedge p+2 \in P) \)
Er staat in woorden : Voor elke n (natuurlijke getallen) is minstens één priemgetal dat voldoet aan de eis dat het priegetal groter is dan de n - waarde en dat het priemgetal plus 2 (p+2) weer een priemgetal is.
De negatie betekent dus
dat er een n is waarvoor en geen enkel priemgetal is dat aan de eis voldoet, dat wordt dan :
\( \exists n \in \mathbb{N} : \nexists p \in P : (p>n \wedge p+2 \in P) \)
Klopt dit een beetje?...