Ik weet niet of de aanpak correct is, maar ik kan in ieder geval mijn redenering geven.
De eerste term ken je. Met behulp van de recursieformule schrijf je
\(a_0, a_1, a_2,...\)
uit in functie van
\(a_0\)
Het (een) criterium voor de convergentie van een rij is dat de rij een Cauchyrij is. Met andere woorden, de opeenvolgende termen moeten willekeurig dicht bij elkaar komen te liggen als je maar ver genoeg gaat in de rij.
Als ik nu de rij van de aangroeien bekijk:
\(\frac{1}{1+\frac{1}{1}}, \frac{1}{2+\frac{1}{2}},...\)
Dan dalen die inderdaad, maar nu moeten we ook nog aantonen zeker dat die convergeren naar 0?
Als ik me niet vergis is de rij van de aangroeien
\(\frac{a_n}{a_n²+1}\)
En die lijkt te convergeren...
Maar van die laatste redenering ben ik niet zeker meer... Kan iemand dat bevestigen of verbeteren?
"C++ : Where friends have access to your private members." Gavin Russell Baker.