In een groter joulmeter zit water van 20 graden. een Dompelaar van 300 W wordt aangezet op t=0. de warmte capaciteit van de lege joulmeter is 102 J/K
gegevens van grafiek 1:
delta T=65-20=45 K
t= 0 tot 5 min
A bereken de warmte die de dompelaar afgeeft in 5,0 min: ( Deze heb ik berekend :E=Pxt= 300x (5x60)=90x10^3 J)
B bereken de massa van het water.( Deze heb ik berekend : 0,47kg)
Qjm=C∙∆T=102∙45=4,6∙10^3 J
Qopg=Qafg→
Qwater+Qjm=Qafg→
m∙c∙∆T+Qjm=Qafg→
m∙4,18∙10^3∙45+4,6∙10^3=9,0∙10^4→
m∙1,927∙10^5=9∙10^4→
m=9,0∙10^4/1,927∙10^5=0,47kg
De proef wordt herhaald met een blok van 0,45 Kg in water.
gevens grafiek 2:
delta T=58-20=38 K
t= 0 tot 5 min
En nu komt het:
C
Bereken de soortgelijke warmte van het matriaal waar het blok van gemaakt is:
Qjm=C∙∆T=102∙38=3,9∙10^3 J
Qopg=Qafg→
Qwater+Qmetaal+Qjm=Qafg→
m∙c∙∆T+m∙c∙∆T+Qjm=Qafg→
0,47∙4,18∙10^3∙38 + 0,45∙c∙38 + 3,9∙10^3=9,0∙10^4→
7,465∙10^4 + 0,45∙c∙38 + 3,9∙10^3=9,0∙10^4→
7,855∙10^4 + 0,45∙c∙38=9,0∙10^4→
7,855∙10^4 + 17,1∙c=9,0∙10^4→
7,857∙10^4∙c=9,0∙10^4→
9,0∙10^4/7,857∙10^4=1,15∙10^3
De volgende vraag (D) moet ik uitleggen om welk metaal het gaat, maar naar mijn gevoel doe ik (hier of bij een van de vorige vragen) iets verkeerd.. maar wat?
alvast bedankt..
