Laat ik van vooraf aan zeggen dat ik echt heel slecht ben in natuurkunde, ik heb meerdere malen bijles gehad, en het mocht allemaal weinig tot niets baten. Dus het kan zijn dat ik sommige dingen heel laat door heb
Goed, nu ben ik bij het hoofdstuk over trillingen en is de gereduceerde fase van een trilling aan de pas gekomen.
Het gaat om de volgende opgave:
Je kunt eb- en vloedbewegingen aan de kust beschouwen als een trilling van de waterhoogte. Niet in alle kustplaatsen is het tegelijkertijd hoog of laag water. In de krant staat op een bepaalde dag:
Vlissingen: hoog water: 0.18 uur en 12.48
Scheveningen hoog water: 1.20 uur en 13.50
- Berken voor Scheveningen het faseverschil tussen de waterhoogte om 16.00 en de waterhoogte om 18.30
Nu weet ik wel ongeveer waar ik aan de slag moet, dat is door de formule Δφ/T toe te passen. Maar ik heb geen flauw idee welke waarden ik moet invullen in de formule. Als ik het probeer dan krijg ik een hele andere uitkomst dan in de uitwerkingen staat! Help
Oh, jullie zullen me nog regelmatig voorbij zien komen, ik zit ook nog eens in 't examenjaar
P.S: Ik heb Wiskunde-A, dus als jullie er bij de uitleg rekening mee kunnen houden zou dat fijn zijn
