Opstelling.
Bord met gradenboog erop. In het midden van de gradenboog bevestig je het ophangpunt. Het ophangpunt is bevestigd aan een krachtsensor. De krachtsensor meet in deze proef de spankracht in Newton. Vervolgens bevestig je een touw onder aan de krachtmeter. Aan het einde van het touw bevestig je de massa. Aan de overzijde neem je de uitvoering op met een webcam. Hierin kan je uiteindelijk terugvinden wat je starthoek α° is. De massa geef je een bepaalde uitwijking. Je start de meting en je meet voor 300 seconden. Uit deze meting kan je Fs max Fs min tijdstip fs max en de starthoek α° halen.
Formules
Fs,max = m.g. [ 3 - 2.cos α0 ]
Fs,min = m.g. cos α0
Gegevens
Massa aan touw: 397,6 gram
Berekening
Invullen gravitatieconstante, gemeten massa en de cos van de opgenomen starthoek
Voor mijn fs max kom ik goed uit. Ik heb een maximale foutenpercentage tussen 0,7% en 0,01% van de theoretische waarde. Mijn meetpunten hebben een R^2 van 0,997 zowel bij de gemeten Fs max als bij de Fs min.
Probleem
Maar mijn waarden voor de minimale spankracht heeft een foutenpercentage tussen de 9% en 19%. Wat mij hieraan wel opvalt is dat hoe kleiner de starthoek α° hoe dichterbij ik de theoretische waarde kom.
Vraag
Ik weet niet hoe het komt dat mijn gemeten waarden van Fs min bij de grote starthoeken zo erg uiteenlopen van de theoretische waarde. Terwijl de Fs max een minimale afwijking hebben van onder de 1% ongeacht de hoek. Zit hier een verband tussen de Fs min en de starthoek? Zo ja, welke?
Met vriendelijke groet Gijs
