Code: Selecteer alles
Ioniserende straling kan leiden tot de formatie van ×OH
En dit deeltje kan op zich weer schade aanbrengen aan de fosfolipiden van het plasmamembraan, de plasma-eiwitten en het DNA.
Maar in het geval van Lasers, spreken we over drie type mediatoren, die dan vrijkomen, doordat diezelfde omgeving warmte ontwikkeld wordt ontstaan er stollingen die vaat vernauwingen improviseren, en zo zal het cel het loodje leggen, en sterven. En dat is zeer gevaarlijk zoals bvb boksers die steeds cellen dood maken.
En vormen eiwitten die als ionkanalen werken en zo dus ionen in
en uit kunnen laten stromen hierin ook Ca2+ komt de cel in en de cel gaat dood.
Dus er ontstaan verbrande ontwikkelingen nu
Omdat de plasma-eiwitten veranderen
Wanneer Ioniserende stralen erop gericht worden
En zo onstaat een formatie, hierin
Die wordt gekenmerkt, als *OH
Deze brengen weer schade aan fosfolipiden
Van het plasmamembraan, de plasma-Ewitten, die vaak ontstekingen kunnen ontwikkelen
Zo heb je ook nier ontstekingen
Omdat die dieper gestopt zijn komen
Ze makkelijk in stand door vergif
En dan pas praten we over
De toxicoligiën, dus ingewikkeld
Nou wil ik weten van jullie, hoeveel exclusieve informatie jullie al hebben en of de termologie in deze biologie-technologie.
Nogmaals een laser werkt op 4 niveaus, de vierde niveau veroorzaakt deze schade, dit gaat door verschillende stralen, maar bij een elektrische laser die bvb met een compact batterij geladen wordt om frequenties op te stapelen, kan ook met een kleine compacte type zoals een hand laser gebruikt worden om kleine schade aan te richten.
En om dat te doen heb je dus verstand nodig van lichaams warmte dus infrarood scanners, en die heb je in verschillende soorten.
Maar nu wil ik weten wie de biologica kent van virus infecties of ontstekings ontwikkelingen die als micro organismen of parasieten dit proces meewerkend helpen.
Zodat vaatvernauwing veroorzaken wordt en bvb in een vacuüm ruimte van een been gestolte, een laser zo kan werken dat het spier in die been niet meer functioneert, of zelfs trombose kan verergeren of bloed kan destagneren. Door speciale vorm van ontsteking die promotie stagneert kan dus ook een vorm ontstaan dat ontstekings vocht ophoopt in een plaats, en om daar te komen heb je neurologische verstand nodig, dus je ontwikkelt eiwitten en of parasieten dit dit als micro-organismen kunnen doen, maar omdat er niet gebruik wordt gemaakt van een pil of een veilige medische test pil, praten we nu over een mogelijke vergiftiging.
Nou kan je denken dat als je een onstekings ontwikkeling wilt remmen, dat je zoekt voor een bepaalde stof die dit veroorzaakt, laten we voor voorbeeld nemen de stof heet duivel, duivel hangt rond in de lichaam maar omdat duivel door engel, (de doktor) gevonden is, heeft die in samenwerking een beta-pil gemaakt die heet, XTC-genezer en die pil zou dan veilig via de darmen, naar de benen kunnen gaan om zo die onsteking tegen te gaan, over welke vorm van biologische ontwikkelingen praten we dan eigenlijk ? En tot hoeverre ontstaan al deze samenhorigheid hierin.
Belangrijk is om in te zien dat bij een ontstekingsreactie drie typen mediatoren vrijkomen:
1 Vasoactieve mediatoren
2 Complement systeem, gehele proces onder de stofwisseling lichaamskunde
3 Stollingssysteem
1 vasoconstrictie (de ~ (v.), ~s)
1 vaatvernauwing
vernauwing van de doorsnede van bloedvaten door samentrekking van de gladde spiervezels => vasoconstrictie
2 Complement systeem
3 Stollen is een proces waarbij een stof overgaat van de vloeibare fase naar de vaste fase. Bij dit proces komt warmte vrij, dit betekent dus dat er gekoeld moet worden, als je iets kunstmatig wil laten stollen, zodat de stof zijn warmte kwijt kan.
Stollen van bloed, oftewel warmte kokend, hetzelfde als bloedvernauwing en ader vernauwing
Dit gaat dus door de laser heen
En die kan dit vernauwen zelf
Hierdoor ontstaan ioniserende ontstekingsreacties in lichaam
En daarbij komen 3 mediatoren vrij
Deze hele informatie berust op ervaringen, en ik zoek nu conclusies.
Als men antistoffen kan maken tegen moleculen op het celoppervlak, die ook nog zeer specifiek zijn voor maligne cellen, dan zou men dit ook kunnen gebruiken om deze cellen op te ruimen. Zo zou men een signaal eraan kunnen koppelen wat door fagocyterende cellen herkend wordt, of een stof eraan koppelen dat intracellulaire processen in gaan zet (bijv. via G-eiwit) waardoor de cel sterft.
Bij dystrofe calcificatie ontstaat een calciumneerslag door celbeschadiging. Bij tuberculose is er per definitie schade aan de longen en dus zal er bij calcificaties in de longen sprake zijn van dystrofe calcificaties.
Adhesie: Het vastkleven van cellen aan de endotheelwand, m.b.v. eiwitten
Marginatie: Het verschijnen van leukocyten aan de periferie van de bloedstroom, onder invloed van afnemende bloedstroomsnelheid.
Migratie: Het verplaatsen van cellen in een bloedvat, via de vaatwand, naar het omliggende weefsel.
Chemotaxie: Migratie van cellen, tegen de concentratiegradiënt in, in de richting van een chemoattractant.
Oedeem: Overmaat aan intercellulaire vloeistof, afkomstig van een transsudatie uit de capillairen.
Vasodilatatie: Vaatverwijding als gevolg van verslapping van de gladde spiercellen in de vaatwand.
Exsudaat: Ontstekingsvocht, een troebel vocht dat bij ontstekingen uit de vaten treedt en veel eiwit en cellen bevat en een hoge soortelijke massa heeft.
Transsudaat: Vloeistof die door een membraan gesijpeld is of door het weefsel wordt afgescheiden en zich in een lichaamsholte ophoopt; is eiwitarm, bevat weinig cellen en is vloeibaar.
Infiltraat: Plaatselijk ontstekingsproces waarbij ontstekingscellen en exsudaat het bindweefsel-interstitium opvullen.
Abces: Doorgaans duidelijk begrensde ophoping van ***** in een niet-geperforeerde ruimte.
Flegmone: Een zich in de breedte uitbreidende, slecht begrensde, infiltratieve ontsteking.
Empyeem: Etterophoping in een bestaande lichaamsholte (bijvoorbeeld in de galblaas).
Granuloom: Aggregatie van lymfocyten, macrofagen, epitheloïde cellen en reuscellen; ontstaat meestal t.g.v. het persisteren van antigeen of toxisch materiaal op een bepaalde plaats.
Typen van ontstekingen:
Acute ontsteking
Chronische ontsteking
Collaterale ontsteking; rondom de ontstekingshaard
Fibrineuze ontsteking; ontsteking met afzetting van fibrine
Focale ontsteking; ontsteking die beperkt is tot enkele omschreven haarden
Granulomateuze ontsteking; ontsteking waarbij granulomen worden gevormd
Hemorragische ontsteking; exsudatieve ontsteking met in het exsudaat veel erytrocyten
Sereuze ontsteking; ontsteking van een of meer van de sereuze vliezen.
Indien je antwoord geeft wel uit, ervaring of kennis van internet.
Met refferentie aan hoe je aan die antwoord komt.
Nogmaals neem verantwoorde antwoorden voor.