Juist, sorry. Het was al laat gisteren
Nu, er zijn twee gevallen. 1 met warmtepomp en 1 met een gasketel. De gegevens zijn:
De warmtepomp die men in overweging neemt, is een eenvoudige warmtepomp met dampcompressie. Het werkingsfluïdum is R134a. De compressor heeft een isentropisch rendement van 95%. De warmtepomp ontrekt zijn warmte aan de ondergrond die een constante temperatuur heeft van 10°C. Tussen de verdamper van de warmtepomp en de ondergrond zit er een kringloop gevuld met water-glycol-oplossing (om bevriezing te vermijden). Het minimale temperatuurverschil tussen het water van grondwarmtewisselaar en de ondergrond is 6°C. Het minimale temperatuurverschil tussen het water van grondwarmtewisselaar en de verdamper is 5°C. Het retour water naar de grondwarmtewisselaar heeft een temperatuur van 0.5°C. De druk van het water in de grondwarmtewisselaar is 3,5bar.
Tussen de condensor van de warmtepomp en het kantoor zit een warmtedistributiesysteem (vloerverwarming) gevuld met water. De temperatuur van het water vanaf de condensor richting vloerverwarming heeft een temperatuur van 35°C. De retourtemperatuur is 30°C. Het minimale temperatuurverschil tussen het water van het warmteafgiftesysteem en de condensor is 5°C. De druk van het water in de warmtedistributiesysteem is 3,5bar.
Gezien de lage retourtemperatuur is het mogelijk een condenserende gasketel te plaatsen met een rendement van 107% ten opzichte van de onderste verbrandingswaarde. Bij verbranding ontstaan rookgassen op 180°C. Op deze temperatuur levert het rookgas warmte aan het warmtedistributiesysteem.
Voor afbeeldingen van de warmtepomp en de gasketel voeg ik een bijlage toe. Het gaat over vraag 5, en de gegevens van de ketel en pomp staan in vraag 2 en 3.
In verband met het werkingsfluïdum enzo hebben we een apart boek met thermodynamische tabellen.
[attachment=7863:Opgave_2...010_2011.pdf]
HJ