In 1879 and 1882 Michelson performed two series of experiments to determine the speed of light. The measurements (in km/s) minus 299000 are given in the file light. According to present physics the true value of the speed of light (km/s) minus 299000 is equal to 792.5.
(B)
Determine both with the data of 1879, and with the data of 1882 a point estimate of and a 95% confidence interval for the speed of light (in km/s) minus 299000. Compare the obtained estimates and intervals for both series. Can you explain
the differences? Do the confidence intervals contain the real value (in km/s minus 299000) of the speed of light?
Waarom filter je er enkel de getallen kleiner dan 792.5 uit?
Dan ga je verder met het 95%-interval en daar staat
mean(n) + c(-E, E)
[1] 112.99608 87.00392
Twee opmerkingen bij dit stukje code... Ten eerste zou er een serieuze alarmbel moeten luiden indien je linkergrens groter is dan je rechter ! Ten tweede: waarom neem je 'mean(n)'? Je wilt toch een interval opstellen voor de snelheid? Terwijl 'n' de lengte is...
Drieske schreef:Waarom filter je er enkel de getallen kleiner dan 792.5 uit?
Dan ga je verder met het 95%-interval en daar staat
Twee opmerkingen bij dit stukje code... Ten eerste zou er een serieuze alarmbel moeten luiden indien je linkergrens groter is dan je rechter ! Ten tweede: waarom neem je 'mean(n)'? Je wilt toch een interval opstellen voor de snelheid? Terwijl 'n' de lengte is...
Hi
Omdat er dit staat:
According to present physics the true value of the speed of light (km/s) minus 299000 is equal to 792.5.
Dus ik dacht dat ik het moet filteren op samples kleiner dan 792.5.
En door de mean(n) te nemen dacht ik dat ik aan de hand daarvan kon berekenen. Wil je zeggen dat ik gewoon de 'n' variabele moet nemen in plaats van mean(n)? Dit is ook niet waar of wel?
According to present physics the true value of the speed of light (km/s) minus 299000 is equal to 792.5.
Dus ik dacht dat ik het moet filteren op samples kleiner dan 792.5.
En door de mean(n) te nemen dacht ik dat ik aan de hand daarvan kon berekenen. Wil je zeggen dat ik gewoon de 'n' variabele moet nemen in plaats van mean(n)? Dit is ook niet waar of wel?
Of dit:
Ik dacht dat we eerst een point estimate for U moeten vinden, daarna construeren we een confidecne interval van 95% voor U.
0.25 aan de linkerkant en 0.25 aan de rechterkant, en de Z wordt dan
-1.96 = x - mean(lichtsnelheid$`1879`) / (2 / sqrt(n))??
According to present physics the true value of the speed of light (km/s) minus 299000 is equal to 792.5.
Dus ik dacht dat ik het moet filteren op samples kleiner dan 792.5.
Dat is niet nodig... Dat geeft een heel vertekend beeld. Immers kan het goed zijn dat ze vroeger de snelheid serieus overschatten. En dat effect filter jij nu weg. In het meest extreme geval filter je àlles weg.
En door de mean(n) te nemen dacht ik dat ik aan de hand daarvan kon berekenen. Wil je zeggen dat ik gewoon de 'n' variabele moet nemen in plaats van mean(n)? Dit is ook niet waar of wel?
Je wilt een betrouwbaarheidsinterval opstellen van de lichtsnelheid. Dan moet je toch niets met n als variabele nemen (buiten sqrt(n) uiteraard )?
Drieske schreef:Dat is niet nodig... Dat geeft een heel vertekend beeld. Immers kan het goed zijn dat ze vroeger de snelheid serieus overschatten. En dat effect filter jij nu weg. In het meest extreme geval filter je àlles weg.
Je wilt een betrouwbaarheidsinterval opstellen van de lichtsnelheid. Dan moet je toch niets met n als variabele nemen (buiten sqrt(n) uiteraard )?
mean <- mean(lichtsnelheid$`1882`)
SD <- sd(lichtsnelheid$`1882`)
n <- length(lichtsnelheid$`1882`)
error <- qnorm(.05)*SD/sqrt(n)
left <- mean-error
right <- mean+error
Idd. Dat moet je hier ook doen. Alleen uiteraard met wat aanpassingen voor de situatie hier... Je code is bijna juist hoor. Alleen die 'mean(n)' is niet wat het moet zijn.
Maar je moet in de eerste plaatsen snappen waarom dit fout is hè... Je begrijpt het nut/idee van een betrouwbaarheidsinterval?
Drieske schreef:Idd. Dat moet je hier ook doen. Alleen uiteraard met wat aanpassingen voor de situatie hier... Je code is bijna juist hoor. Alleen die 'mean(n)' is niet wat het moet zijn.
Maar je moet in de eerste plaatsen snappen waarom dit fout is hè... Je begrijpt het nut/idee van een betrouwbaarheidsinterval?
Yup, als de confidence interval 95% zou zijn, dan ligt de echte mean waarde tussen (left waarde) en de (right waarde).
mean <- mean(lichtsnelheid$`1882`)
SD <- sd(lichtsnelheid$`1882`)
n <- length(lichtsnelheid$`1882`)
error <- qnorm(.05)*SD/sqrt(n)
left <- mean-error
right <- mean+error
Het is geen mean(n) meer maar mean(lichtsnelheid$`1882`)
Nee het is ook niet logisch , want ik krijg ontzettend grote getallen. Dus ik doe echt iets fout hier
mean <- mean(lichtsnelheid$`1882`)
SD <- sd(lichtsnelheid$`1882`)
n <- length(lichtsnelheid$`1882`)
error <- qnorm(.05)*SD/sqrt(n)
left <- mean-error
right <- mean+error
mean <- mean(lichtsnelheid$`1882`)
SD <- sd(lichtsnelheid$`1882`)
n <- length(lichtsnelheid$`1882`)
error <- qnorm(.05)*SD/sqrt(n)
left <- mean-error
right <- mean+error
is helemaal juist. Je snapt nu ook waarom?
Maar dit klopt ook niet eigenlijk, de linkerkant is groter dan de rechterkant?