In voorbereiding voor een tentamen ben ik een oud tentamen met uitwerkingen ernaast aan het bestuderen. Nu ben ik aangekomen bij een vraag over afleiden in 2 variabelen mbv de kettingregel.
We hebben een functie
\(z= f(x,y)\)
, via
\(x=r \cos \theta\)
en
\(y = r \sin \theta\)
wordt
\(z\)
een functie van
\((t, \theta)\)
.
De eerste vraag was om
\(g_x\)
en
\(g_y\)
uit te drukken in
\(z_r\)
en
\(z_\theta\)
. Dat lukt wel, daar komt
\(g_x = \cos \theta z_r - \frac{\sin \theta}{r} z_\theta\)
en
\(g_y = \sin \theta z_r + \frac{\cos \theta}{r} z_\theta\)
uit.
Vervolgens moet je bepaalde vergelijking aantonen, even niet relevant. Wat wel relevant is, is hoe ze op het volgende komen:
Differentiëer het linker- en rechterlid an de gelijkheden naar
\(r\)
onder toepassing van de kettingregel. Dit geeft:
\( \cos \theta g_{xx} + \sin \theta g_{xy} = \cos \theta z_{rr} - \frac{\sin \theta}{r} z_{r\theta} + \frac{\sin \theta}{r^2} z_\theta\)
en
\( \cos \theta g_{xy} + \sin \theta g_{yy} = \sin \theta z_{rr} + \frac{\cos \theta}{r} z_{r\theta} - \frac{\cos \theta}{r^2} z_\theta\)
Het linkerlid is mij compleet onduidelijk, terwijl ik bij het rechterlid het onstaan van de enkele
\(z_\theta\)
niet snap.
Kan iemand mij in duidelijk taal uitleggen hoe ik hier te werk moet gaan?