Berekeningen titratie

Cura

Aangezien ik morgen een titratie practicum heb, ben ik mijn aantekeningen nog eens aan het doornemen van de vorige practica en stuit ik tegen iets wat ik niet kan doorgronden. Ik zal in het kort even omschrijven wat het probleem, naar mijn idee, is:

Practicum A: Gehalte azijnzuur in azijn bepalen.

Hierbij zat er in de buret 0,100 M NaOH en was er 17,59 mL van deze base nodig om een nauwkeurig omslagpunt te krijgen.

Ik heb destijds 2x gepipetteerd, de eerste keer met een pipet van 10,00 mL en de tweede keer met een pipet van 25,00 mL, daartussen in heb ik een maatkolf van 100 mL gebruikt.

In m'n aantekening staat het volgende:

17, 59 mL OH^- nodig voor omslagpunt.

17, 59 x 10^-3 x 0,10M = 1,8 x 10^-4 mol OH^-

1,8 x 10^-4 x 4 = 7,0 x 10^-4 mol OH^- in de maatkolf.

Nu ontstaat mijn verwarring door die 'oranje 4' , in een andere aantekening ( weliswaar van een andere proef) heb ik genoteerd dat je de hoeveelheid mol base of zuur (uit de buret) die je nodig hebt gehad vermenigvuldigd met de hoeveelheid base of zuur die je hebt gepipetteerd. In dit geval zou dan 1,8 x 10^-4 x 25,00 = 4,5 x 10^-3 mol OH^- in de maatkolf hebben gezeten.

Welke methode is onjuist bij het terugrekenen bij je titratie of zie ik iets over het hoofd?

Jan van de Velde

heeft die 4 niet iets te maken met je wijze van verdunnen van je carbonaatoplossing? zo ja, zeg eens precies hoe je dat deed?

bijv:

uit een maatkolf met .... mL oplossing pippetteerde ik .... mL

dit vulde ik in een maatkolf aan tot .... mL, hiervan gebruikte ik ..... mL voor de tritatie

of zoiets....

Cura

heeft die 4 niet iets te maken met je wijze van verdunnen van je carbonaatoplossing? zo ja, zeg eens precies hoe je dat deed?

Ik maakte al een fout, over dat calciumcarbonaat was een proef waar ik het mee wilde vergelijken maar de oorspronkelijke vraag ging over het bepalen van het gehalte azijnzuur in azijn. ( Heb ik aangepast in 1e bericht).

Ik had een potje met azijnzuuroplossing maar wist niet hoeveel azijn hier in zat. Uit deze oplossing heb ik wat in een bekerglaasje gedaan, 10 mL gepipetteerd naar een maatkolf, deze aangevuld tot 100,00 mL, ander bekerglaasje weer gevuld met oplossing uit maatkolf en hieruit 25,00 mL gepipetteerd in een erlenmeyer. Hier twee druppels fenolf. toegevoegd en getitreerd.

Cura

Inmiddels het practicum gehad maar voor anderen die wellicht met hetzelfde probleem komen te zitten.

Bij een titratie zoals ik hem omschreef in het eerste bericht doe je niet keer 4, maar inderdaad keer 25,00 ( mits je deze pipet hebt gebruikt natuurlijk).

Waarom die 4 vandaan kwam is mij nog steeds een raadsel maar het is dus fout.

Jan van de Velde

Pectus schreef:Inmiddels het practicum gehad maar voor anderen die wellicht met hetzelfde probleem komen te zitten.

Bij een titratie zoals ik hem omschreef in het eerste bericht doe je niet keer 4, maar inderdaad keer 25,00 ( mits je deze pipet hebt gebruikt natuurlijk).

Waarom die 4 vandaan kwam is mij nog steeds een raadsel maar het is dus fout.

mogelijk niet zo heel fout, je bepaalde de hoeveelheid in 25 mL , en die nam je uit 100 mL waar dus inderdaad 4 x zoveel in zat.

Ik snap nog steeds je redenering niet. Bij dat azijnzuurverhaal

Uit deze oplossing heb ik wat in een bekerglaasje gedaan, 10 mL gepipetteerd naar een maatkolf, deze aangevuld tot 100,00 mL,

je verdunt 10 x

ander bekerglaasje weer gevuld met oplossing uit maatkolf en hieruit 25,00 mL gepipetteerd in een erlenmeyer.

de hoeveelheid die je in die 25 mL vindt is dus ¼ van de hoeveelheid uit de 100 mL en daarmee ook van de hoeveelheid in 10 mL van de oorspronkelijke oplossing
de concentratie die je in die 25 mL aantreft is dus 1/10 deel van de concentratie in de oorspronkelijke oplossing

vraag is dus wat er bepaald diende te worden

maar in geen van beide gevallen zie ik ergens een factor 25......

Cura

Ik snap nog steeds je redenering niet. Bij dat azijnzuurverhaal

Nu, docent heeft onderstaande opgave uit 5 havo gebruikt voor onze oefening, wellicht schept dat meer duidelijkheid omtrent de proef.

maar in geen van beide gevallen zie ik ergens een factor 25......

Die 25,00 (mL) kwam door de pipet die ik heb gebruikt.

Ik heb het vandaag nog gevraagd aan een docent scheikunde die ik tegen kwam, deze zei dat het goed was zoals ik deed met de 25,00, of 10,00 als je de andere pipet gebruikt en kon zich niet herinneren dat collega het met 4 terug rekende. In dezelfde proef hebben we trouwens ook daarna weer verder teruggerekend met ook de methode om de eerste pipet te betrekken. Het aantal mol OH^- in de maatkolf hebben we keer 10,00 mL gedaan om de concentratie CH₃COOH in de pot tafelazijn te berekenen.

Ben zelf de draad kwijt maar heb het op het practicum in ieder geval juist gedaan.

Wetenschapsforum

Laatste berichten

Nieuwsberichten

Berekeningen titratie

Berekeningen titratie

Re: Berekeningen titratie

Re: Berekeningen titratie

Re: Berekeningen titratie

Re: Berekeningen titratie

Re: Berekeningen titratie