Puri et al. verminderde hoeveelheid witte en grijze stof bij me/cvs

Moderator: ArcherBarry

Reageer
Berichten: 47

Puri et al. verminderde hoeveelheid witte en grijze stof bij me/cvs

Opnieuw komen Britse onderzoekers met bewijs voor vermindering van witte en grijze stof bij ME/CVS patienten.

Deze keer betreft het de onderzoeksgroep van Puri et al. Het is al geen nieuws meer, behalve wellicht voor de aanhangers van de hypothese (veelal gepresenteerd als feit) dat ME/CVS een modeziekte is. Zie ook eerder onderzoek van Barnden http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/21560176

Hieronder de samenvatting van het onderzoek van Pure et al. Het zou om een relatief grote groep patienten gaan.

Regional grey and white matter volumetric changes in myalgic encephalomyelitis (chronic fatigue syndrome): a voxel-based morphometry 3-T MRI study

B K Puri, PhD, FRCPsych1, P M Jakeman, MSc, PhD2, M Agour, MB, MRCPsych3, K D R Gunatilake, MD, MRCPsych4, K A C Fernando, MBBS, MRCPsych5, A I Gurusinghe, MBBS, PGDPsych6, I H Treasaden, MRCS, FRCPsych7, A D Waldman, PhD, MRCP1,8 and P Gishen, DMRD, FRCR1

Objective: It is not established whether myalgic encephalomyelitis/chronic fatigue syndrome (CFS) is associated with structural brain changes. The aim of this study was to investigate this by conducting the largest voxel-based morphometry study to date in CFS.

Methods: High-resolution structural 3-T cerebral MRI scanning was carried out in 26 CFS patients and 26 age- and gender-matched healthy volunteers. Voxel-wise generalised linear modelling was applied to the processed MR data using permutation-based non-parametric testing, forming clusters at t > 2.3 and testing clusters for significance at p < 0.05, corrected for multiple comparisons across space.

Results: Significant voxels (p < 0.05, corrected for multiple comparisons) depicting reduced grey matter volume in the CFS group were noted in the occipital lobes (right and left occipital poles; left lateral occipital cortex, superior division; and left supracalcrine cortex), the right angular gyrus and the posterior division of the left parahippocampal gyrus. Significant voxels (p < 0.05, corrected for multiple comparisons) depicting reduced white matter volume in the CFS group were also noted in the left occipital lobe.

Conclusion: These data support the hypothesis that significant neuroanatomical changes occur in CFS, and are consistent with the complaint of impaired memory that is common in this illness; they also suggest that subtle abnormalities in visual processing, and discrepancies between intended actions and consequent movements, may occur in CFS.

Bron: http://bjr.birjournals.org/cgi/content/abstract/93889091v1

Gedragstherapie als remedie?

Nijmeegse onderzoekers (en behandelaars) gaan er vanuit dat het ondergaan van gedragstherapie en graduele oefentherapie een (ultieme) remedie is voor het verhelpen van het tekort aan grijze stof. Zie dit persbericht:

http://www.ru.nl/onderzoek/instituten/over...erzoekers_zien/

In het tijdschrift Brain is hier een discussie over gevoerd.

Zie: http://brain.oxfordjournals.org/content/132/6/e110.full

En: http://pubman.mpdl.mpg.de/pubman/item/esci..._Brain_2009.pdf

En: http://brain.oxfordjournals.org/content/132/7/e119.full.pdf

Het standpunt van scepticus Kindlon (laatstgenoemde link) inzake de Nijmeegse veronderstellingen is klip en klaar.

Thus the authors have not proven that the 12% improvement in GMV in CFS was due to CBT. If their logic was applied throughout medicine, control groups would only be required to test if an intervention was effective as measured by one or a limited number of outcome measures. After that, if a positive change in any other outcome measure was recorded in any uncontrolled study, it would be acceptable for pharmaceutical companies and others to claim that this must be due to their ‘effective’ intervention!

Het artikel van Puri et al roept ook de vraag op of een tekort (?) aan witte stof (net zo gemakkelijk) met cognitieve gedragstherapie en graduele oefentherapie te verhelpen is.

De auteurs spreken van een verklaring voor specifieke klachten. Kunnen de neurocognitieve klachten van patienten hiermee (deels) verklaard worden?

De samenvatting bevat onvoldoende informatie om hier verdere uitspraken over te doen.

Berichten: 47

Re: Puri et al. verminderde hoeveelheid witte en grijze stof bij me/cvs

Een opmerking. Over de WHO kwalificatificatie als neurologische ziekte kun je twisten. Wellicht is ME/CVS een auto-

immuunziekte of een mitochondriele aandoening. De vraagteken achter "neurologische stoornis" is ongepast.

Er bestaat voldoende evidentie voor neurologische stoornissen bij ME/CVS. Kernvraag is of deze stoornissen met gedragstherapie te verhelpen zijn.

Ter onderbouw van mijn stellingname verwijs ik naar de volgende referenties:

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/21964849 (review Komaroff e.a.)

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/21792218 (interview met experts)

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/21777306 (criteria met ondersteunende literatuurlijst)

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/21722376 (recent EEG onderzoek Duffy e.a.)

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/12598734 (onderzoek Chaudhuri e.a.|)

etc etc

Ik wijs ook op een meta-analyse van Cockshell e.a. met bewijs voor objectiveerbare

neurocognitieve problemen

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/20047703

Gebruikersavatar
Berichten: 6.058

Re: Puri et al. verminderde hoeveelheid witte en grijze stof bij me/cvs

Omega2010 schreef:Results: Significant voxels (p < 0.05, corrected for multiple comparisons) depicting reduced grey matter volume in the CFS group were noted in the occipital lobes (right and left occipital poles; left lateral occipital cortex, superior division; and left supracalcrine cortex), the right angular gyrus and the posterior division of the left parahippocampal gyrus. Significant voxels (p < 0.05, corrected for multiple comparisons) depicting reduced white matter volume in the CFS group were also noted in the left occipital lobe.

Conclusion: These data support the hypothesis that significant neuroanatomical changes occur in CFS, and are consistent with the complaint of impaired memory that is common in this illness; they also suggest that subtle abnormalities in visual processing, and discrepancies between intended actions and consequent movements, may occur in CFS.

Bron: http://bjr.birjournals.org/cgi/content/abstract/93889091v1
Met name occipitaal vinden ze verschillen. Vind ik wel erg pover om daarmee de volledige kliniek van CVS-patienten te verklaren. Misschien kun je daarmee wel matige prestaties bij visuospatiele orientatie verklaren, áls dat een symptoom is van CVS.
That which can be asserted without evidence can be dismissed without evidence.

Berichten: 47

Re: Puri et al. verminderde hoeveelheid witte en grijze stof bij me/cvs

Hierbij een reactie met toelichting.

Voor de helderheid. 'CVS' ('de hele kliniek') is per definitie onverklaarbaar. Onderzoek doen met containerdefinities levert te weinig resultaat op. Prof. Holgate spreekt in Nature Neuroscience in die context van een self-defeating prophecy (in dit artikel: http://www.nature.com/nrn/journal/v12/n9/abs/nrn3087.html)

Het (kunnen) verklaren vereist vooreerst een goede diagnose met gebruikmaking van meer adequate diagnostische criteria zoals bijvoorbeeld de Canadese Consensus criteria of de nieuwe ICC criteria voor ME die onlangs gepubliceerd zijn in het Journal of Internal Medicine (zie: http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111...428.x/abstract)

De auteurs komen niet met een alomvattend verklaringsmodel voor CVS. Zij meten wel afwijkingen bij de onderzochte patienten met dit label en zoeken daar dan wel een verklaring voor. De bevindingen zijn indien gebruik gemaakt wordt van de ruime CVS-Fukuda criteria niet te generaliseren naar alle patienten met dit label.

De meerderheid van ME/CVS patienten kampt met objectiveerbare neurocognitieve problemen.

De ICC (voor ME) criteria omschrijven het als volgt:

1. Neurocognitive Impairments

a. Difficulty processing information: slowed thought, impaired concentration e.g. confusion, disorientation, cognitive overload, difficulty with making decisions, slowed speech, acquired or exertional dyslexia

b. Short-term memory loss: e.g. difficulty remembering what one wanted to say, what one was saying, retrieving words, recalling information, poor working memory

De Fukuda-criteria (voor CVS) omschrijven het als volgt:

self-reported impairment in short-term memory or concentration severe enough to cause substantial reduction in previous levels of occupational, educational, social, or personal activities

Gebruikersavatar
Berichten: 6.058

Re: Puri et al. verminderde hoeveelheid witte en grijze stof bij me/cvs

Omega2010 schreef:De meerderheid van ME/CVS patienten kampt met objectiveerbare neurocognitieve problemen.

De ICC (voor ME) criteria omschrijven het als volgt:

1. Neurocognitive Impairments

a. Difficulty processing information: slowed thought, impaired concentration e.g. confusion, disorientation, cognitive overload, difficulty with making decisions, slowed speech, acquired or exertional dyslexia

b. Short-term memory loss: e.g. difficulty remembering what one wanted to say, what one was saying, retrieving words, recalling information, poor working memory

De Fukuda-criteria (voor CVS) omschrijven het als volgt:

self-reported impairment in short-term memory or concentration severe enough to cause substantial reduction in previous levels of occupational, educational, social, or personal activities
Het merendeel van deze neurocognitieve klachten kun je niet occipitaal lokaliseren. Wat ik probeer te zeggen is dat je moet oppassen dat je niet een selection bias maakt: persoon A en B hebben neurocognitieve klachten waaraan het label ME wordt gehangen. Deze blijken afwijkingen op hun scan te hebben. Is dit dan onderdeel van ME of een andere variant van normaal? Ik ben benieuwd naar een extra controlegroep van mensen met neurocognitieve klachten zonder het label ME. Hebben die ook vindbare 'afwijkingen'? Afwijkingen vinden is prima, maar ze moeten wel klinisch relevant zijn.

Ik las net het abstract van het onderzoek van Barnden:

A strong correlation in CFS between brainstem GM volume and pulse pressure suggested impaired cerebrovascular autoregulation.

Dit moet wel een slip of the tongue zijn. Elke neuro-wetenschapper weet dat de cerebrale perfusie geautoreguleerd wordt en dat de polsdruk hier niets mee te maken heeft.

Afbeelding

De groene lijn is de cerebrale perfusie, afgezet tegen de bloeddruk. Je ziet dat zolang de bloeddruk (gedefinieerd als de Mean Arterial Pressure) boven de 50 blijft en onder de 150, dat er weinig gebeurt met de cerebrale perfusie. Het is wel zo dat een langdurige bloeddrukverlaging of -verhoging leidt tot een shift van de curve naar respectievelijk links en rechts. Maar dit staat weer los van de polsdruk die bij een bloeddruk van 70/50 net zo hoog is als bij een bloeddruk van 170/150. Met andere woorden; de polsdruk is een slechte maatstaf voor de bloeddruk en navenant de cerebrale perfusie, laat staan dat je iets zinnigs kunt zeggen over de cerebrale autoregulatie.
That which can be asserted without evidence can be dismissed without evidence.

Berichten: 47

Re: Puri et al. verminderde hoeveelheid witte en grijze stof bij me/cvs

Je moet inderdaad oppassen dat je niet een selection bias maakt: persoon A en B hebben neurocognitieve klachten waaraan "het label ME" wordt opgehangen. Terechte opmerking en een waardevolle analyse. Of de auteurs zich schuldig hebben gemaakt aan een slip of the tongue weet ik niet. Daarvoor is het (ook) nodig om kennis te nemen van het hele artikel. Ik hoop dit artikel op te kunnen sporen.

We hoeven echter niet langer te twijfelen aan het bestaan van te objectiveren neurocognitieve problemen bij de meerderheid van ME/CVS patienten. Dat zou overigens 'in de kliniek" weleens anders kunnen uitpakken, omdat we in een Nederlandse "vermoeidheidskliniek" ook (of juist) veel "vermoeiden" aantreffen die geen neurocognitieve klachten hebben. Echter, dat neemt niet weg dat de bevindingen wel degelijk klinisch relevant zijn!

De door mij vermelde meta-analyse van Cockshell e.a. is gebaseerd op een analyse van 50 studies in de periode 1988-2008 met deze conclusie: Evidence of cognitive deficits in persons with CFS was found primarily in the domains of attention, memory and reaction time.

In de review van Komaroff e.a (p.327) lezen we het volgende:

Neuropsychological testing of cognition has revealed

abnormalities in patients with CFS,54–67 abnormalities

not explained by a coexisting depression.56 A recent

meta-analysis of 50 eligible studies found deficits primarily

in attention, memory and reaction time, and not

in fine motor speed, vocabulary, or reasoning.68 Another

recent study directly compared cognitive function in 25

patients with CFS, 25 with major depression and 25

healthy control volunteers. Patients with CFS were

found to have impairments in attention and visual and

verbal episodic memory; these deficits were not found in

the comparison groups.69


Reageer