in mijn ec-boek staat:
Het nationaal inkomen kan ook worden bepaald behulp van de vergelijking: Y=C+I+O+E-M
Deze vergelijking kan het CBS echter niet gebruiken in zijn staat van middelen en bestedingen. Deze staat is namelijk een boekhoudkundig model, waarin niet kan worden afgetrokken. Daarin moet de som van de getallen in de linkerkolom gelijk zijn aan de som van de getallen in de rechterkolom. Daarom wordt de bovenstaante vergelijking in de staat van middelen en bestedingen geschreven zoals in bron 31.
Bron 31:
Middelen: Y, M
Bestedingen: C, I, O, E
Het nationaal inkomen en de import behoren tot de middelen. Het nationaal inkomen hoort bij de middelen, omdat er goederen en diensten mee worden gekocht en daarmee kunnen we in onze behoeften voorzien. De import hoort ook tot de middelen, omdat wij een stukje van de buitenlandse productiecapaciteit mogen gebruiken om daarmee in onze behoeften te voorzien.
Consumptie, investeringen, overheidsbestedingen en export horen tot de bestedingen. De bestedingen zorgen voor de productie van goederen en diensten waarbij productiefactoren worden ingeschakeld. Dit gebruik van de productiefactoren zorgt voor het ontstaan van inkomen.
Ik begrijp niet waarom M (import) bij middelen hoort (en E (export) bij de bestedingen).
Ik zie wel in dat onze export zorgt voor het ontstaan van inkomen, en dat deze export zorgt voor productie.
Waarom import bij middelen hoort snap ik echt totaal niet. Ik zie import als een besteding in het buitenland, maar dan grootschalig gedaan voor bedrijven(/overheid).
Mijn vraag is of iemand heldere uitleg kan geven waarom M bij middelen hoort (en E bij bestedingen).
(Ik zie trouwens wel dat M bij middelen moet, en E bij bestedingen vanwege de vergelijking, maar toch zou ik het willen snappen
)