Wel vroeg ik me af of je aan de SO-binding zo een specifieke hybridisatie mag toekennen, juist vanwege de mesomerie?
Je kent een hybridisatie niet toe aan een binding maar enkel aan een atoom.
De zuurstofatomen zijn gewoon sp
2 gehybridiseerd. Het zwavelatoom (4+) hybridiseerd tot een (vervormd) tetraëder en heeft valentieorbitalen met spd
2, p
3d of pd
3 hybridisatie (welke in SO
2 voor de binding met zuurstof worden gebruikt weet ik zo niet). Dit levert met ieder zuurstofatoom een binding met σ-symmetrie en een binding met л-symmetrie op. Hiernaast zijn er nog twee vrije electronenparen aanwezig op zwavel.
Je kunt een analogie met de resonantiestructuren (mesomere) maken. Hoe dichter de energieniveau's van de valentieelectronen bij elkaar liggen, des te groter de delocalisatie van deze electronen, des te lager de energie. Wanneer de zuurstofatomen in SO
2 verschillend gehybridiseerd zijn dan verschillen de energieniveaus meer dan wanneer ze hetzelfde gehybridiseerd zijn. Hierdoor zal bij verschillende hybridisatie het energieniveau van SO
2 hoger liggen, en dat is niet de meest gunstige situatie.
Kan er me iemand uitleggen waarom bepaalde atomen hybridiseren (CH4 en weer andere gewoon datief covalente bindingen (SO2)aangaan?
Hybridisatie treedt op om het energieniveau van een molecuul zo laag mogelijk te houden. De atomen hybridiseren zodanig dat een zo gunstig mogelijke (energetisch) situatie wordt gecreëerd in een molecuul. De hybridisatie is voor kleine atomen makkelijk te voorspellen. Voor de grotere (waar de d-schillen ook een rol gaan spelen) wordt het stukken complexer.