Scheikunde toetsvragen!

Moderator: ArcherBarry

Forumregels
(Middelbare) school-achtige vragen naar het forum "Huiswerk en Practica" a.u.b.
Zie eerst de Huiswerkbijsluiter
Reageer
Berichten: 34

Scheikunde toetsvragen!

Zijn er misschien hier die voor mij proefwerkopgaven hebben om mee te oefenen.. over de koolstofchemie.. op vwo 6 niveau..

Ik heb de vragen van de examenbundel al gemaakt maar heb nog steeds het gevoel dat ik niet voldoende ben voorbereid op de toets..

Ik hoop dat iemand mij kan helpen..

Bij voorbaat bedankt!

Berichten: 857

Re: Scheikunde toetsvragen!

Zoek in een bibliotheek een ander schoolboek.

Maar je moet niet te onzeker wezen hoor...Had je de opgaven uit de examenbundel, boek enz. ook goed gemaakt of ging het heel slecht?

Gebruikersavatar
Berichten: 11.177

Re: Scheikunde toetsvragen!

Welke onderwerpen van de koolstofchemie heb je gehad en welke stukken begrijp je wel/niet? (kom wel met concrete vragen en niet zoiets als: ik snap de functionele groepen niet :) )

Berichten: 34

Re: Scheikunde toetsvragen!

Het probleem is dat dit mijn 1e jaar scheikunde is..waarin alle stof van 3 jaar in een jaar moet doen.. en dus ook in een keer goed doen wil ik slagen..

In het begin dacht ik heel moeilijk en wilde ik alles verklaren.. Maar nu begin er iets anders tegenaan te kijken..

Ik vind vragen moeilijk in combinatie met een verhaaltje.. waarbij je bijvoorbeeld de molariteit moet berekenen.. en bijvoorbeeld de gaswet moet hanteren..

Dit soort vragen waren onderwerp van mij vorige toets.. en dat ging niet al te best..

de aankomende toets gaat over koolstofchemie en ik wil me daar goed op voorbereiden.. zodat ik niet in een keer een blackout krijg omdat ik geen idee heb waar ik moet beginnen..

Gebruikersavatar
Berichten: 6.853

Re: Scheikunde toetsvragen!

Je moet altijd proberen om door het verhaaltje heen te prikken. Grappig is dat dit voor heel veel mensen geldt: situaties die je in het dagelijks leven zou kunnen tegenkomen worden niet met wiskunde/natuurkunde/scheikunde geassocieerd, dus dan lijkt het net alsof je geen idee hebt hoe je het zou moeten oplossen. Als je het verhaaltje even weglaat en er gewoon naar kijkt als een som, dan lijkt het ineens weer op een oefenopgave.

Nobelprijswinnaar Natuurkunde Richard Feynman vertelt over ditzelfde fenomeen in zijn boeken: hij legt polarisatie aan studenten uit, en laat ze daarna door een glazen plaatje naar de reflectie van de zon in een meer kijken. De studenten kunnen dan niet verklaren wat ze zien, zelfs terwijl ze net de juiste les hebben gehad..... Als je jezelf traint om het verschijnsel te herkennen en een naam te geven, dan lukt dat verklaren ineens wel!

In de scheikunde is dat ook mogelijk. Zelfs voor dagelijkse verschijnselen kun je reactievergelijkingen opstellen en daar berekeningen aan doen. Niet blindstaren op het verhaaltje!

Berichten: 34

Re: Scheikunde toetsvragen!

Is het goed als ik hier een voorbeeld van een moeilijke vraag geef.. en dat iemand me dan kan uitleggen hoe ik zo'n vraag moet benaderen?

Gebruikersavatar
Berichten: 11.177

Re: Scheikunde toetsvragen!

Mag je van mij 8-[

Berichten: 34

Re: Scheikunde toetsvragen!

oke dan.. deze vraag gaat over de orde van een reactie..

De reactie: 2 NO + O2 --> N2O4

heeft de snelheidsvergelijking: s=k [NO]2 [O2]

en het volgende reactiemechanisme:

1) 2NO --> <-- N2O2 snel

2)n2O2 + 02 --> 2 NO2 langzaam

3) 2 NO2 ---><--- N2O4 snel

Geef een verklaring voor het feit dat deze reactie van de derde orde is.. 8-[

Berichten: 3.145

Re: Scheikunde toetsvragen!

De oplossing voor deze vraagt ligt in het oplossen van de differentiaalvergelijkingen die de dynamica van dit systeem beschrijven. Ik neem aan dat je bekend bent met differentiaalvergelijkingen, die hebben ze tegenwoordig toch nog wel op 6VWO?

Reacties (1) en (2) leiden tot de volgende differentiaalvergelijking voor [N2O2]:

d[N2O2]/dt = k1 [NO]2 - k2 [N2O2] - k3 [O2] [N2O2]

Voor [NO] krijg je de volgende vergelijking:

d[NO]/dt = -2k1 [NO]2 + 2k2 [N2O2]

Hier zijn k1, k2 en k3 positieve constanten, die iets over de snelheid van de reacties zeggen.

Omdat reactie (1) veel sneller is dan (2), kun je de termen met k1 en k2 als dominant veronderstellen en gezien vanuit NO en N2O2 is er eigenlijk altijd een evenwicht bereikt. De wijzigingen t.g.v. reactie (2) zijn zo traag, dat het evenwicht als het ware statisch/algebraisch de nieuwe situatie volgt. In werkelijkheid is het een dynamisch proces, maar de tijdvariaties in reactie (1) lopen zo snel, dat deze de wijzigingen van reactie (2) momentaan volgen en daarom lijkt het gedrag statisch/algebraisch.

Terug naar de wiskunde: In evenwicht geldt dat d(.)/dt gelijk is aan nul. Dus je krijgt:

-2k1 [NO]2 + 2k2 [N2O2] ≈ 0

Dit is dus een benadering, die alleen maar gebruikt mag worden als k1,k2 >> k3.

Dit leidt tot [N2O2] ≈ c [NO]2, met c = k1/k2.

Voor de vorming van NO2 kun je schrijven

d[NO2]/dt = 2k3 [O2] [N2O2] ≈ 2c k3 [O2] [NO]2

Hier zie je dus dat voor [NO2] de reactie derde orde is.

Omdat de reactie naar NO2 geen evenwichtsreactie is, mag je verder het systeem als ontkoppeld veronderstellen. De concentratie van NO2 heeft geen invloed op het voorliggende systeem van NO, N2O2 en O2. Tenslotte, de laatste reactie is weer snel, dus dat mag je weer statisch veronderstellen en het derde orde gedrag wordt direct overgenomen door het laatste systeem, omdat die dynamica weer heel snel is.

Als die laatste reactie langzamer zou zijn, dan zou je nog steeds het derde orde gedrag hebben, maar dan a.h.w. door een laagdoorlaatfilter gehaald. Het systeem is eenvoudig, omdat er geen terugkoppeling is van NO2 naar O2, NO en N2O2. Als ook reactie (2) een evenwichtsreactie zou zijn, dan wordt het een HEEL stuk lastiger om het gedrag te beredeneren.

---------------------------------------------------------------------------------------------

Ik besef dat de oplossing voor dit vraagstuk toch nog wel wat lastig is geworden voor een VWO-er. Is er hier iemand die dit op een solide manier kan uitleggen, maar dan zonder gebruik te maken van differentiaalvergelijkingen? Uitleg in Jip en Janneke taal zou hier handig zijn, maar die kan ik helaas niet geven.

Gebruikersavatar
Berichten: 6.853

Re: Scheikunde toetsvragen!

De snelheidsbepalende stap is de enige langzame stap, de tweede stap. En voor die stap moeten er twee deeltjes bij elkaar komen. Een van die twee deeltjes (N2O2) is in evenwicht met twee deeltjes die bij elkaar moeten komen (2 NO). Heel vaak zullen die twee deeltjes gewoon weer uit elkaar vallen, maar soms reageert het in de langzame stap door. Er moeten dus uiteindelijk 3 deeltjes bij elkaar komen voordat de langzame stap verloopt. De reactie is dus een derde orde reactie.

Een iets andere manier om ernaar te kijken: de snelheidsbepalende stap wordt bepaald door [N2O2] en door [O2]. De concentratie aan N2O2 is evenredig met [NO]2 (de eerste stap is immers een evenwicht). Uiteindelijk is de snelheid dus bepaald door [O2][NO]2, een derde orde.

Zou de eerste reactie aflopend zijn, dan wordt [N2O2] evenredig aan de originele [NO], en zou het een tweede orde reactie zijn geweest.

Reageer