[scheikunde] opgaven over buffermengsels
Moderators: ArcherBarry, Fuzzwood
-
- Berichten: 10
[scheikunde] opgaven over buffermengsels
Ik heb vraagstukken waar ik problemen mee heb en een leerkracht die weigert oefeningen te maken, maar het zeker op de test gaat vragen. Ik heb 1u chemie per week en ik zit dus vast. Kan iemand mij hier helpen?????? auB???? Alle hulp is welkom. (het vorige hoofdstuk was zuur-base nitraties dus misschien heeft het daar mee te maken?) Ik weet het niet:
Vraagstuk1:
De pH-waarde van 500 ml NaOH-oplossing bedraagt 12,7. Bereken de molaire concentratie van de oplossing en de massa NaOH nodig om deze oplossing te bereiden.
Ik heb gevonden: pH=12,7 en pOH=1,3 dus concentratie OH-=10^-1,3 mol/l en concentratie H-= 10^-12,7 mol/l.
Hoe moet dit nu verder?
Vraagstuk2:
Aan 150 ml HI-oplossing met pH=3,80 wordt 50 ml HCl-oplossing met pH= 1,20 toegevoegd. Bereken de pH van het mengsel.
Ik heb gevonden: de concentratie van H+ in oplossing 1 = 2,4 x 10^-5 mol. De concentratie van H+ in oplossing 2 is 315 x 10^-5 mol.
Hoe moet dit nu verder?
Vraagstuk1:
De pH-waarde van 500 ml NaOH-oplossing bedraagt 12,7. Bereken de molaire concentratie van de oplossing en de massa NaOH nodig om deze oplossing te bereiden.
Ik heb gevonden: pH=12,7 en pOH=1,3 dus concentratie OH-=10^-1,3 mol/l en concentratie H-= 10^-12,7 mol/l.
Hoe moet dit nu verder?
Vraagstuk2:
Aan 150 ml HI-oplossing met pH=3,80 wordt 50 ml HCl-oplossing met pH= 1,20 toegevoegd. Bereken de pH van het mengsel.
Ik heb gevonden: de concentratie van H+ in oplossing 1 = 2,4 x 10^-5 mol. De concentratie van H+ in oplossing 2 is 315 x 10^-5 mol.
Hoe moet dit nu verder?
-
- Berichten: 2.746
Re: [scheikunde] opgaven over buffermengsels
NaOH is een sterke base, HCl is een sterk zuur, wat weet je van sterke zuren en basen?, wat is dan het verband met de pH?
-
- Berichten: 10
Re: [scheikunde] opgaven over buffermengsels
Ik weet dat een sterk zuur een lage pH heeft en een sterke base een hoge pOH? Kzie het verband niet om aan concentratie te komen bij die oef.NaOH is een sterke base, HCl is een sterk zuur, wat weet je van sterke zuren en basen?, wat is dan het verband met de pH?
-
- Berichten: 497
Re: [scheikunde] opgaven over buffermengsels
(Dit hoort niet onder de titel van buffermengsels, want deze gaan uit van zwakke zuren/basen)
HI en HCl zijn beiden sterk.
Je weet de concentraties.
Kijk naar de volumes, op hoeveel mol H3O+ kom je?
En als je deze 2 samenvoegt?
Wat is dan het nieuwe volume?
En de nieuwe concentratie H3O+?
Wat is dan de pH?
HI en HCl zijn beiden sterk.
Je weet de concentraties.
Kijk naar de volumes, op hoeveel mol H3O+ kom je?
En als je deze 2 samenvoegt?
Wat is dan het nieuwe volume?
En de nieuwe concentratie H3O+?
Wat is dan de pH?
-
- Berichten: 10
Re: [scheikunde] opgaven over buffermengsels
De oefeningen staan nochtans onder die titel. Moet ik dan die concentraties optellen van 10^-3,8 mol/l en 10^-1,2 mol/l? Da dan maal 0.200 l? Das 0,0126. Maar dan heb ik die al samengevoegd. pff laat maar zitten kben een hopeloos geval[:S]phj schreef: (Dit hoort niet onder de titel van buffermengsels, want deze gaan uit van zwakke zuren/basen)
HI en HCl zijn beiden sterk.
Je weet de concentraties.
Kijk naar de volumes, op hoeveel mol H3O+ kom je?
En als je deze 2 samenvoegt?
Wat is dan het nieuwe volume?
En de nieuwe concentratie H3O+?
Wat is dan de pH?
toch bedankt
- Berichten: 11.177
Re: [scheikunde] opgaven over buffermengsels
Mja laten we de opgave met loog eens proberen: je was al zover dat je de pOH wist, die was 1,3. De pOH staat voor -log (concentratie OH-). Weet jij hoe je een log-functie moet omdraaien?
Als je een TI-rekenapparaat hebt is dat makkelijk, ze staan onder dezelfde toets
Als je een TI-rekenapparaat hebt is dat makkelijk, ze staan onder dezelfde toets
-
- Berichten: 10
Re: [scheikunde] opgaven over buffermengsels
Ik dacht dat je gewoon de concentratie vond door 10 tot de macht van 14-de PH te doen. Zodat je dan concentraties OH= 10^-1,3 en H= 10^-12,7 mol/l bekomt. Is het dat wat je bedoelt of bedoej dat ik op mijn rekenmachine -log (10^-1,3) moet intypen? Die toets weet ik gelukkig staan heheFsWd schreef: Mja laten we de opgave met loog eens proberen: je was al zover dat je de pOH wist, die was 1,3. De pOH staat voor -log (concentratie OH-). Weet jij hoe je een log-functie moet omdraaien?
Als je een TI-rekenapparaat hebt is dat makkelijk, ze staan onder dezelfde toets
- Berichten: 11.177
Re: [scheikunde] opgaven over buffermengsels
Mja geef mij eens een oplossing aan waar zowel zuur als base inzit? Maar als je dus op enter ramt als je 10^-1,3 ingevoerd hebt, kom je dus op je concentratie OH- per 500 ml uit. 10^-1,3 is namelijk nog steeds geen concentratie, want er zit nog steeds dat omgekeerd logaritme in.
Hoeveel mol OH- is dat dus en hoeveel mol NaOH?
Hoeveel g NaOH moet je dus in 500 ml oplossen?
Hoeveel mol OH- is dat dus en hoeveel mol NaOH?
Hoeveel g NaOH moet je dus in 500 ml oplossen?
-
- Berichten: 14
Re: [scheikunde] opgaven over buffermengsels
antwoord op vraagstuk 1
je hebt een pH van 12,7 en heb je een pOH van 1,3 (pOH + pH = 14)
gezien pOH=-log(OH) is de concentratie 10^-1,3 ofwel 0,050119 mol/l.
nu is 1 mol NaOH ----> 1 mol Na + 1 mol OH
dus aantal mol NaOH = aantal mol OH
als je weet dat de MM van NaOH= 39,9970 g/mol dan kun je met de regal van drie uitrekenen hoeveel g 0,050119 mol is. nl. 2,0004602 g dit is per liter.
Dus om 500 ml NaOH te maken met een pH= 12,7 moet je 1,002301 NaOH afwegen en oplossen oplossen in 500 ml water.
Hopelijk begrijp je dit?
je hebt een pH van 12,7 en heb je een pOH van 1,3 (pOH + pH = 14)
gezien pOH=-log(OH) is de concentratie 10^-1,3 ofwel 0,050119 mol/l.
nu is 1 mol NaOH ----> 1 mol Na + 1 mol OH
dus aantal mol NaOH = aantal mol OH
als je weet dat de MM van NaOH= 39,9970 g/mol dan kun je met de regal van drie uitrekenen hoeveel g 0,050119 mol is. nl. 2,0004602 g dit is per liter.
Dus om 500 ml NaOH te maken met een pH= 12,7 moet je 1,002301 NaOH afwegen en oplossen oplossen in 500 ml water.
Hopelijk begrijp je dit?
-
- Berichten: 14
Re: [scheikunde] opgaven over buffermengsels
oplossing vraagstuk 2
pH= 3,8 dus conc aan H is 10^-3.8 of 0,000158 mol/l
pH= 1,20 dus conc aan H is 10^-1,2 of 0,063096 mol/l
(150 x 0,000158) + (50 x 0,063096) = (150+50) x C
C is de totale H concentratie:
C= 0,015892 mol/l
pH= -log (H) = -log 0,015892 = 1,798
pH= 3,8 dus conc aan H is 10^-3.8 of 0,000158 mol/l
pH= 1,20 dus conc aan H is 10^-1,2 of 0,063096 mol/l
(150 x 0,000158) + (50 x 0,063096) = (150+50) x C
C is de totale H concentratie:
C= 0,015892 mol/l
pH= -log (H) = -log 0,015892 = 1,798
-
- Berichten: 3
Re: [scheikunde] opgaven over buffermengsels
De pH-schaal is een soort van schaal om te kijken of een materie zuur of eerder basisch is. De schaal is ingedeeld en geijkt op 14 plaatsen. Elk van deze plaatsen geeft een bepaalde kleur weer als men bij een stof UNIVERSELE INDICATOR doet.NaOH is een sterke base, HCl is een sterk zuur, wat weet je van sterke zuren en basen?, wat is dan het verband met de pH?
Bijvoorbeeld: Stof + Universele indicator < 7 op pH-schaal = ZUUR
Stof + Universele indicator > 7 op pH-schaal = BASISCH
Stof + Universele indicator = 7 op pH-schaal = NEUTRAAL
Marco Polonium
-
- Berichten: 10
Re: [scheikunde] opgaven over buffermengsels
Ik begrijp de uitwerking. Ik snap alleen niet dit eigenlijk:chemicus01 schreef: antwoord op vraagstuk 1
je hebt een pH van 12,7 en heb je een pOH van 1,3 (pOH + pH = 14)
gezien pOH=-log(OH) is de concentratie 10^-1,3 ofwel 0,050119 mol/l.
nu is 1 mol NaOH ----> 1 mol Na + 1 mol OH
dus aantal mol NaOH = aantal mol OH
als je weet dat de MM van NaOH= 39,9970 g/mol dan kun je met de regal van drie uitrekenen hoeveel g 0,050119 mol is. nl. 2,0004602 g dit is per liter.
Dus om 500 ml NaOH te maken met een pH= 12,7 moet je 1,002301 NaOH afwegen en oplossen oplossen in 500 ml water.
Hopelijk begrijp je dit?
1 mol NaOH => 1 mol Na + 1 mol OH
dus aantal mol NaOH = aantal mol OH
Ik zie eigenlijk niet hoedat je mag veronderstellen dat die 2 aan elkaar gelijk zijn? Zal wel logisch zijn zeker maja
-
- Berichten: 10
Re: [scheikunde] opgaven over buffermengsels
Deze heb ik nu ook door. Wat ik wel vreemd vind is dat je die 150 ml en 50 ml niet in liter moet om zetten en toch de concentratie in mol/ l bekomt?chemicus01 schreef: oplossing vraagstuk 2
pH= 3,8 dus conc aan H is 10^-3.8 of 0,000158 mol/l
pH= 1,20 dus conc aan H is 10^-1,2 of 0,063096 mol/l
(150 x 0,000158) + (50 x 0,063096) = (150+50) x C
C is de totale H concentratie:
C= 0,015892 mol/l
pH= -log (H) = -log 0,015892 = 1,798
Maar de redenering van het aantal mol van bijden op te tellen en te delen door het totale volume van heel het mengsel heb ik u door. Zo is het toch e?
Dus eigenlijk als men vraagt naar de pH van een mengsel dan zoek je eerst de concentratie van H in het hele mengsel. En die vind je door het aantal mol van H3O van elke oplossing te berekenen, deze allebei op te tellen en de verhouding hiervan tot het totale volume van het hele mengsel te nemen ???
TRouwens bedankt iedereen om te reageren om mijn domme vragen 8-[
-
- Berichten: 14
Re: [scheikunde] opgaven over buffermengsels
Dit is eigenlijk een reactie vergelijking.Splash schreef:Ik begrijp de uitwerking. Ik snap alleen niet dit eigenlijk:chemicus01 schreef: antwoord op vraagstuk 1
je hebt een pH van 12,7 en heb je een pOH van 1,3 (pOH + pH = 14)
gezien pOH=-log(OH) is de concentratie 10^-1,3 ofwel 0,050119 mol/l.
nu is 1 mol NaOH ----> 1 mol Na + 1 mol OH
dus aantal mol NaOH = aantal mol OH
als je weet dat de MM van NaOH= 39,9970 g/mol dan kun je met de regal van drie uitrekenen hoeveel g 0,050119 mol is. nl. 2,0004602 g dit is per liter.
Dus om 500 ml NaOH te maken met een pH= 12,7 moet je 1,002301 NaOH afwegen en oplossen oplossen in 500 ml water.
Hopelijk begrijp je dit?
1 mol NaOH => 1 mol Na + 1 mol OH
dus aantal mol NaOH = aantal mol OH
Ik zie eigenlijk niet hoedat je mag veronderstellen dat die 2 aan elkaar gelijk zijn? Zal wel logisch zijn zeker maja
Als je bv Zwavelzuur neemt H2SO4 dan kun je dit splitsen in:
2 H en SO4 , H is eenwaardig en SO4 is tweewaardig
dus 1 mol H2SO4 geeft 2 mol H en 1 mol SO4
nog een voorbeeld 1 mol HNO3 geeft 1 mol H en 1 mol NO3 (beide éénwaardig)
-
- Berichten: 14
Re: [scheikunde] opgaven over buffermengsels
inderdaad je hebt het door.Splash schreef:Deze heb ik nu ook door. Wat ik wel vreemd vind is dat je die 150 ml en 50 ml niet in liter moet om zetten en toch de concentratie in mol/ l bekomt?chemicus01 schreef: oplossing vraagstuk 2
pH= 3,8 dus conc aan H is 10^-3.8 of 0,000158 mol/l
pH= 1,20 dus conc aan H is 10^-1,2 of 0,063096 mol/l
(150 x 0,000158) + (50 x 0,063096) = (150+50) x C
C is de totale H concentratie:
C= 0,015892 mol/l
pH= -log (H) = -log 0,015892 = 1,798
Maar de redenering van het aantal mol van bijden op te tellen en te delen door het totale volume van heel het mengsel heb ik u door. Zo is het toch e?
Dus eigenlijk als men vraagt naar de pH van een mengsel dan zoek je eerst de concentratie van H in het hele mengsel. En die vind je door het aantal mol van H3O van elke oplossing te berekenen, deze allebei op te tellen en de verhouding hiervan tot het totale volume van het hele mengsel te nemen ???
TRouwens bedankt iedereen om te reageren om mijn domme vragen 8-[
Je mag het omzetten naar liter je zult exact hetzelfde uitkomen
(0,150 x 0,000158) + (0,050 x 0,063096) = (0,150+0,050) x C
C is de totale H concentratie:
C= 0,015892 mol/l
pH= -log (H) = -log 0,015892 = 1,798
Mocht je nog examens moeten doen of zo, alvast veel succes!!!!