[scheikunde] Zouten en oplosbaarheid

Moderators: ArcherBarry, Fuzzwood

Reageer
Berichten: 6

[scheikunde] Zouten en oplosbaarheid

hallo,

ik heb een oefening in mijn cursus staan (+ oplossing) maar ben niet echt mee met de redenering... iemand een idee?

CaF2 met een Ks= 3,6 .10-8

Ks= S.S

Ks= [ca2+].[F-]2

S= [Ca2+]

2.S= [F-]

Ks= 3,6.10-8 ----> S.(2.S)2= 3,6.10-8

----> 4.S3= 3,6.10-8

----> 3√(3,6.10-8/4)

----> 2,1.10-3

Waarom die 2.S? Er werd me verteld dat men alles op noemer 1 moet brengen maar moet je dan niet S½ nemen?

Bedankt, groetjes

Marie Curie die het licht niet meer ziet

Gebruikersavatar
Berichten: 336

Re: [scheikunde] Zouten en oplosbaarheid

Als calciumfluoride oplost, wordt de fluorideconcentratie toch twee keer zo groot als de calciumconcentratie? Gewoon de molverhouding van de bijbehorende oplossingsvergelijking:

CaF2 <-> Ca2+ + 2F-

x mol CaF2 dissocieert tot x mol Ca2+ en 2x mol F- (molverhouding toepassen).

Als je die 2x dan invult in de evenwichtsvoorwaarde, moet je die natuurlijk ook nog kwadrateren. Zo kom je aan

Ks = [Ca2+][F-]2 = x * (2x)2 = 4x3

Reageer