Wetenschapsforum

Hallo, ik zit in 5 VWO en moet voor mijn scheikunde PO door middel van fotometrie en conductometrie bepalen hoeveel gram koper(II)chloride dihydraat en barium(II)clhoridedihydraat er in een monster zat.

FOTOMETRIE BEREKENING:

5,00 g koper(II)sulfaatpentahydraat moet in een 100 mL maatkolf worden gestopt--> dat is de Cu(II)stockoplossing

uit die stockoplossing wordt o t/m 5 mL gepipetteerd in een 50 mL maatkolf waarbij in iedere maatkolf 5 mL 4M ammonia wordt toegevoegd.

monstervoorbereiding: X gram koper en barium wordt kwantitatief in een 100 mL maatkolf gedaan --> daar wordt 2,00 mL van gepipetteerd en in een 50 mL maatkolf gedaan en ook hier wordt 5 mL 4M ammonia toegevoegd.

(bij iedere maatkolf wordt er tot de maatstreep demiwater bij gedaan)

na dit allemaal gedaan te hebben en de extincties gemeten te hebben kan er een grafiek worden gemaakt met langs de assen de extinctie en de concentratie Cu(NH3)4 2+. door de extinctie van het monster te meten kan uit die grafiek worden gehaald wat de concentratie Cu(NH3)4 2+ in het monster is.

ik vraag mij af hoe je dit moet aanpakken, ik heb zelf wel wat ideetjes maar weet neit of het klopt*-):

atoommassa koper(II)sulfaatpentahydraat = 249,68 --> 5/249,68 = 0,020 mol CuSO4 x 5H2O

0,020 mol in 100 mL --> 0,020/0,1 = 0,2M

1 mL pipetteren en verdunnen in 50 mL maatkolf > 50x verdund --> 0,2/50 = 0,004M

2 mL --> 0,008M, 3 mL = 0,012, 4mL = 0,016 mL en 5mL = 0,020 M

uit de grafiek blijkt dat het monster op 0,0092 M ligt, en vanaf hier loop ik eigenlijk stuk.....

Cu 2+ (aq) + 4NH3 (aq) --> Cu(NH3)4 2+ (aq) --> verhouding = 1:4>:1

ik dacht, als je de molariteit x de verkleining vh monster doet > 0,0092 x (2/50) = 0,2303 M in de 50 mL maatkolf > 0,2303 x 0,100 = 0,02303 mol Cu(NH3)4 2+ (aq) --> ook 0,02303 mol Cu 2+ > 0,02303 x atoomassa Cu(63,546) = 1,463 gram koper

CONDUCTOMETRIE BEREKENING:

De conductometrische massabepaling van koper(II)- en barium(II)-ionen. Bij deze bepaling ga je de oplossing die koper en bariumionen bevat titreren met 0,02M natirumfosfaat-oplossing. ga na welke ionen er neerslaan en stel hiervoor de reactievergelijking op:

(even voor de duidelijkheid, op voorhand kregen we een monster met koper(II)chloridedihydraat en bariumchloridedihydraat erin en net hebben we de hoeveelheid koper(II)chloridedihydraat bepaald.)

Monster --> 4,00 mL pipetteren in 50 mL bekerglas! en deze wordt in contact gezet met de koolstof-electroden.

in 50 mL maatkolf een oplossing van 80 g/L --> 4 g/50mL

iedere keer wordt er 0,500 mL Na3PO4 toegevoegd en er ontstaat zo een grafiek met langs de X-as mL titrant en y-as de geleidbaarheid.

Bij 6,500 mL toegevoegd titrant zit het equivalentiepunt

bij 6,500 mL --> 0,52 gram in het bekerglas --> 0,52/163,96 = 0,00317 mol Na3PO4

Na3PO4 --> 3Na+(aq) + PO4 3- (aq) --> verhouding --> 1:-->3:1

dus ook 0,00317 mol PO4

3Ba 2+ (aq) + 2PO4 3- (aq) --> Ba3(PO4)2 (s)

3Cu 2+ (aq) + 2PO4 3- (aq) --> Cu3(PO4)2 (s)

de molverhouding is 3:2 dus als er 0,00317 mol PO4 reageert er 0,00476 Ba en Cu

Cu atoommassa = 63,546

Ba atoommassa = 137,33

dat zou betekenen dat er 0,00476 x 63,546 en 0,00476 x 137,33 gram in het monster zat. = 0,302 g Cu + 0,653 g Ba

alleen deze uitkomsten komen totaal niet overeen met de vorige proef en dat is dus wel de bedoeling......

ook staat er op het stencil: 'Bepaal aan de hand van de grafieken (tezamen met de fotometrische bepaling) hoeveel gram koper(II)chloridedihydraat en hoeveel gram bariumchloridedihydraat er in het monster zat'

is het dan de bedoeling doordat er 4,00 mL van het monster gepipetteerd is ook deze massa nog maal 4 te doen? om vervolgens te delen door het percentage van de hele atoommassa van BaCl2 x 2H2O en Cl2Cu x 2H2O, dan klopt het antwoord namelijk wel, alleen waarom je het dan x 4 zou moeten doen weet ik niet*-)

ik hoop op reacties wat goed/fout is en wat eventueel anders zou moeten!