[scheikunde] Practicum vragen

Moderators: ArcherBarry, Fuzzwood

Reageer
Berichten: 3

[scheikunde] Practicum vragen

HoiHoi!

Ik moet woensdag mijn practicumverslag inleveren, maar op één of andere manier kom ik er echt niet uit.

Opdracht 1

Hoe kun je 100 ml standaardoplossing maken die 100 mg Ca2+ per liter bevat? Geef berekening, namen van gebruikte stoffen en noem handelingen.

Ca2+ + 2Clˉ -> CaCl2

100 mg Ca2+ = 0,1 gram Ca2+

Molmassa Ca2+ = 40,08 g/mol Ca[sub]2[sub]+

0,1/40,08 = 2,5×10ˉ³ mol Ca[sub]2[sub]+

2,5×10ˉ³ × (Molmassa Clˉ) 35,45 = 0,089 gram Clˉ

Er is dus 0,089 gram Clˉ nodig om in 1 liter water 100 gram CA[sub]2[sub]+ neer te laten slaan.

Bij deze opdracht kom ik er echt niet uit. Zouden jullie kunnen helpen?

met vriendelijke groet, :D

kim

Gebruikersavatar
Berichten: 11.177

Re: [scheikunde] Practicum vragen

Alleen zal calciumchloride echt niet neerslaan. Die oplosbaarheid is meer dan 1 mol/l hoor :) . Je wil trouwens geen vast zout in water, maar een oplossing. Zou calciumchloride neerslaan, dan heb je ook geen Ca2+ meer in je oplossing.

Als je calciumchloride oplost, zal dat 1 mol calciumionen per mol calciumchloride geven. Je hebt al door dat je voor die 0,1g calcium 2,5 * 10-3 mol calcium hebt. Met hoeveel mol calciumchloride en dus met hoeveel gram calciumchloride komt dat overeen? Weet je die massa, dan heb je ook het antwoord op je vraag.

Die ijkreeks klopt niet helemaal.

De tweede oplossing moet 2 mg calciumionen op een liter hebben. 50 ml van die oplossing bevat dus 2 mg/l * 0,050 l = 0,1 mg.

0,1 mg / 100 mg/l = 0,001 l = 1 ml. Dat is dus voor de eerste oplossing.

Kort gezegd kun je deze formule gebruiken:

C1*V1=C2*V2

2 mg/l * 50 ml = 100 mg/l * V2

2 * 50 / 100 = 1 ml

Berichten: 3

Re: [scheikunde] Practicum vragen

oke hardstikke bedankt :D

Gebruikersavatar
Berichten: 4.771

Re: [scheikunde] Practicum vragen

en dan krijg je dus dat je 0,2775 gram CaCl2 ionen in 1 liter water op moet lossen om 100mg Ca2+ per liter te krijgen?

Ja.

Maar nog twee dingen:

1:

CaCl2 is geen ´ionen´. Het is ongeladen; ionen zijn geladen deeltjes.

2:
100 mg Ca2+ = 0,1 gram Ca2+

Molmassa Ca2+ = 40,08 g/mol Ca2+

0,1/40,08 = 2,5×10ˉ³ mol Ca2+

2,5×10ˉ³ × (Molmassa Clˉ) 35,45 = 0,089 gram Clˉ

Er is dus 0,089 gram Clˉ nodig om in 1 liter water 100 gram CA[sub]2[sub]+ neer te laten slaan.
Hier zit een foutje in: je hebt per Ca2+-atoom TWEE Cl--atomen nodig.

Reageer