Een oplossing bevat HF en een ander onbekende zwak zuur HB.
Aan 1 van deze opl. Voegen we systematisch NaOH (10 M) toe. (volumeveranderingen verwaarloosbaar)
Naarmate meer NaOH wordt toegevoegd, verandert buffercapaciteit van de opl. en stijgt de pH .Na toevoegen van 1,2,4 en 5 ml NaOH is de buffercapaciteit in de opl. steeds exact dezelfde. Bovendien is de pH na toevoegen van 5 ml NaOH gestegen tot pH = 10,4 .
Bereken pK-waarde van het onbekende zwakzuur en de pH van de opl. na toevoegen van 3ml.
mag ik hierbij aannemen dat als de buffercapaciteit bij 1,2, 4 en 5 ml gelijk is, dat het maximum van de twee pieken bij 1,5 (voor HF/F-) en 4,5 (voor HB/B-) ml liggen?
Bij toevoegen van 5 mL NaOH stijgt de pH van minder dan 7 (wan er zijn twee zwakke zuren aanwezig) naar 10,4. Volgens mij is het uitgesloten dat de buffercapaciteit over dit hele pH gebied constant is met slechts 2 zuren.
Buffercapaciteit is een additieve grootheid, en is maximaal bij pH = pKa van het desbetreffende zuur.
De pKa van HF is 3.17, dat geeft dus een redelijke (maar niet constante!) buffercapaciteit tot pH = 4,17.
Als we nu aannemen dat het tweede zuur een pKa heeft van 4,17 dan stijgt het pH gebied van constante buffercapaciteit tot 5,17. We zitten dan nog zeer ver van 10,4.
