Nucleofiele acyl substitutie
Moderator: ArcherBarry
-
- Berichten: 248
Nucleofiele acyl substitutie
Ik mijn cursus staat dat de reactie van een carbonzuur met 2 equivalenten organolithiumderivaten leidt tot de vorming van een ester.
Het eerste Organolithium zal zorgen voor de deprotonatie van het carbonzuur. Dan zal het carboxilaation binden met Li wat er voor zorgt dat de O-Li binding een covalent karakter krijgt en dat verder additie mogelijk is aan de carbonylgroep door het 2de equivalent organolithium.
Nu is mijn vraag, waarom is O-Li hier covalent en waarom zorgt dit er voor dat verdere additie mogelijk is met een 2de organolithiumderivaat?
Alvast Bedankt
Mvg
Het eerste Organolithium zal zorgen voor de deprotonatie van het carbonzuur. Dan zal het carboxilaation binden met Li wat er voor zorgt dat de O-Li binding een covalent karakter krijgt en dat verder additie mogelijk is aan de carbonylgroep door het 2de equivalent organolithium.
Nu is mijn vraag, waarom is O-Li hier covalent en waarom zorgt dit er voor dat verdere additie mogelijk is met een 2de organolithiumderivaat?
Alvast Bedankt
Mvg
-
- Berichten: 2.337
Re: Nucleofiele acyl substitutie
Lithium is een zeer klein atoom. Zeer kleine atomen zullen zelden zuiver elektrostatische interacties maken, de bindingselektronen worden daarvoor te weinig afgeschermd van de lithiumkern Ik denk dat dit de reden is voor het grotere covalente karakter van de Li-O binding. Natriumbindingen zijn daarentegen meestal van elektrostatische aard.
Vergelijk het met waterstof. Een zeer klein atoom dat bij mijn weten (in een niet protisch polair milieu zoals water) geen ionaire bindingen zal vormen. H-Cl is voornamelijk een covaalente verbinding. terwijl Na-Cl bijna zuiver elektrostatisch is.
Voor de link met acyl-substitutie: Carboxylaat-ionen zijn veel stabieler dan een R-C(=O)O-Li. Aangezien deze veel meer gestabiliseerd worden door mesomerie, dit maakt het moeilijker voor een nucleofiele aanval. Het gevormde intermediair met twee O-Li bindingen zal veel stabieler zijn dan met ionaire Na-O bindingen.
Vergelijk het met waterstof. Een zeer klein atoom dat bij mijn weten (in een niet protisch polair milieu zoals water) geen ionaire bindingen zal vormen. H-Cl is voornamelijk een covaalente verbinding. terwijl Na-Cl bijna zuiver elektrostatisch is.
Voor de link met acyl-substitutie: Carboxylaat-ionen zijn veel stabieler dan een R-C(=O)O-Li. Aangezien deze veel meer gestabiliseerd worden door mesomerie, dit maakt het moeilijker voor een nucleofiele aanval. Het gevormde intermediair met twee O-Li bindingen zal veel stabieler zijn dan met ionaire Na-O bindingen.
- Berichten: 2.455
Re: Nucleofiele acyl substitutie
Eén ding: je gaat wel geen ester vormen!
De deprotonering van je carbonzuur leidt tot een lithiumcarboxylaat. Dat wordt aangevallen door een tweede organolithium, waarbij je een soortement diol met twee -OLi krijgt. Afwerken met water geeft je het hydraat van een keton, dat quasi volledig gaat omgezet worden in het keton.
De deprotonering van je carbonzuur leidt tot een lithiumcarboxylaat. Dat wordt aangevallen door een tweede organolithium, waarbij je een soortement diol met twee -OLi krijgt. Afwerken met water geeft je het hydraat van een keton, dat quasi volledig gaat omgezet worden in het keton.
This is weird as hell. I approve.
-
- Berichten: 195
Re: Nucleofiele acyl substitutie
Dat lijkt mij ook! Er wordt zeer zeker geen ester gevormd!Typhoner schreef: Eén ding: je gaat wel geen ester vormen!
De deprotonering van je carbonzuur leidt tot een lithiumcarboxylaat. Dat wordt aangevallen door een tweede organolithium, waarbij je een soortement diol met twee -OLi krijgt. Afwerken met water geeft je het hydraat van een keton, dat quasi volledig gaat omgezet worden in het keton.