Wetenschapsforum

Hej we hebben een vraagje!

De vraag luidt : De celconstante van een meetcel hangt af van het aantal mL vloeistof dat zich tussen de elektroden kan bevinden. Hoeveel mL vloeistof zal er zich tussen de elektroden van een meetcel met celconstante 1,7 bevinden?

Wij denken dat het 1/ celconstante is, waardoor we dus uitkomen op 1/1,7 = 0,59mL

Omdat bij een celconstante van 1,0 de oppervlakte 1cm<sub>2 en de afstand tussen de elektroden 1cm is. Waardoor je dus uitkomt op 1/1 =1mL

Er worden geen eenheden vermeld voor de celconstantes.

Alvast bedankt!</sub>

De celconstante heeft als eenheid meestal cm^-1 (ook wel m^-1).

De celconstante is gelijk aan de afstand tussen de electroden gedeeld door het oppervlak van de electroden.

Noem de afstand tussen de electroden L, de oppervlakte A, dan is de celconstante L/A.

Bij een celconstante van 1 zou je kunnen zeggen: L=1cm en A=1cm². Het volume is dan 1 cm³.

Bij een celconstante van 1,7 ...., nu jij zelf verder.

Bij een celconstante van 1,7 zou de L=1cm kunnen zijn en A=0,59cm² krijg je dus 1/0,59 = 1,69 = 1,7?

Het volume is dan dus 0,59cm³ ?

Maar je kunt ook zeggen: A blijft 1 cm². Dus dan wordt L 1,7 cm en wordt het volume 1,7 cm³.

Juist Marjanne, en alle andere mogelijke verhoudingen van 1/1.7. Oneindig dus

Trouwens de stelling in de vraag is fout. De celconstante heeft helemaal niks te maken met het aantal ml vloeistof tussen de elektroden. Enkel met de fysische afmetingen (afstand L en oppervlakte A), zoals Marjanne al aangaf.

De vraag klopt dus niet of is minstens niet volledig.

Ja dat was wat we ons dus ook afvragen.

Dat is letterlijk de hoe de vraag in ons roulerend practicum boekje staat.

Maar bedankt voor de antwoorden! Wel beetje slecht dat ze de vraag zo onvolledig vragen.

De celconstante houdt ook rekening met het niet volledig parralel lopen van de veldlijnen tussen de elektroden.

De celconstante van een meetcel moet dan ook met een calibratie oplossing worden bepaald.