een vraagje over influentie:
Stel je houdt een negatief geladen staaf bij papiersnippers. De elektronen worden dan een beetje weggedrukt. Er ontstaan dipoolmoleculen, omdat de centra van de positieve en de negatieve ladingen niet meer samenvallen. Tot dusver snap ik het. Vervolgens staat er dat de papiersnipper aan een kant positief is, en aan de andere kant negatief. Hij wordt sterker aangetrokken dan afgestoten door de negatief geladen staaf, omdat de positieve kant dichter bij is. Ik heb mijn na-boek niet bij me, dus ik citeer geen tekst en wellicht zeg ik iets fout. Maar wat ik niet snap is hoe een heel voorwerp (een papiersnipper in dit geval) aangetrokken kan worden door een negatief voorwerp, als alleen de afzonderlijke elektronen in het molecuul zelf zijn weggedrukt.
Dus wat is er aan de hand: ontstaan er dipoolmoleculen, of worden de geleidingselektronen helemaal weggedrukt naar de andere kant van de papiersnipper? En als ze helemaal worden weggedrukt, dan spreek je toch niet van dipoolmoleculen, maar gewoon van ionen? Papier is geen geleider, maar ach, ik hoop dat mijn vraag duidelijk is
