Dus er moet gelden dat
Het tweede deel van de vraag:
Moderators: ArcherBarry, Fuzzwood
Die heb je inderdaad nodig. Klassiek verwijst men hiernaar als de eerste isomorfiestelling (voor groepen).Fruitschaal schreef: ↑ma 09 apr 2012, 20:09
Ja, dat is inderdaad een antwoord
Ik ken inderdaad een isomorfiestelling die ook goed overeenkomt met het eerste deel van de vraag. Als\(k: A \rightarrow (\mathbb{Z}/2\mathbb{Z})^3\)een homomorfisme is, dan geldt dat:
\(A/\text{ker}(k) \simeq k(A)\).
Dat is wat rap. Je beeld moet sowieso een deelverzameling zijn van {-1, 1} x {-1, 1} x Z2. Maar je kunt wel iets anders zeggen. Een groep met 2 elementen, zijnde {-1, 1}, zal altijd isomorf zijn met ...?\(k(A) = (\mathbb{Z}/2\mathbb{Z})^3\)toch?
Ook weer bijna. Het moet een surjectief homomorfisme zijn. Surjectief omdat dan het beeld gelijk is aan alles, zijnde {-1, 1} x {-1, 1} x Z2. Homomorfisme om duidelijke redenen. Gelden beiden denk je? En waarom?
Dan hoef ik enkel aan te tonen dat k een homomorfisme is, en dan is de vraag beantwoord, want\(\ker{k} = [A, A]\). Klopt dit?
wil je dus kunnen gebruiken wat je tot nu bewezen hebt, zal je beeld echt niet zijn wat jij zegt. Dat is heel makkelijk op te lossen, maar voor ik je dat kan/ga uitleggen, moet je inzien dat je beeld een deel is van wat ik zei.Fruitschaal schreef: ↑wo 04 apr 2012, 19:38\(f: A \rightarrow \{\pm1\} \times \{\pm1\} \times \mathbb{Z}/2\mathbb{Z}\)