Ik doe een poging om het tijdens dit schrijven te begrijpen, want volledig zeker ben ik er eveneens niet van. Je hebt een elektrische keten waar een veranderende magnetische flux doorgaat (bijvoorbeeld door een magneet, permanent of elektromagneet). Die wekt dan een spanning op die men de emk noemt. Als je een gesloten keten hebt, dan zal die spanning ook effectief voor een elektronenstroom zorgen ten gevolge van deze spanning, we spreken over de geïnduceerde stroom.
Men zegt dan:
\(e=\frac{-d \psi}{dt}\)
.Hierin is de e de emk, en psi de flux waar we het net over hebben. Eigenlijk stelt de wet van Lenz dus dat een verandering van de flux in de tijd een emk opwekt, maar voorafgegaan door een minteken. De spanning is dus tegengesteld aan de spanning die over de keten staat (=werkt ze tegen). Een tijdsafgeleide is eigenlijk een snelheid, dus kunnen we evengoed zeggen: De geïnduceerde emk is gelijk aan de snelheid waarmee de flux, die door de winding omvat wordt, verandert. Als er dus een snelle verandering plaatsvindt, dan zal er een grote tegenwerkende spanning worden opgewekt, die via de wet van Lorentz een krachtwerking opbouwt die de verandering van flux tegenwerkt (er is wel degelijk Lorentzkracht, want er is een magnetisch veld, en een bewegende lading omdat je een spanning hebt geïnduceerd). Daarmee verklaart men: “Het minteken toont aan dat de geïnduceerde stroom altijd zo gericht is dat hij zich tegen de fluxverandering verzet.”
Dan komen we bij:
Een geïnduceerde stroom wordt altijd positief beschouwd wanneer zijn eigen flux
dezelfde richting heeft als de geïnduceerde flux.
Hier weet ik het ook niet meteen meer. Maar een stroomvoerende geleider wekt op zijn beurt ook een magnetisch veld op, dus door de stroom die gaat vloeien, zal er eveneens een magnetisch veld optreden, dat wordt opgebouwd (verandering van flux). Als dat effect dezelfde oriëntatie heeft, dan moeten we de stroom positief beschouwen.
Indien de flux echter afneemt zijn e en i positief, zodat de geïnduceerde stroom
een positieve flux voortbrengt die de vermindering van de totale flux tracht te beletten.
Flux neemt af, dus e is positief (volgt uit Lenz) en wekt een stroom op ingeval van een gesloten kring. Deze stroom wil zorgen voor een fluxopbouw (=wil vermindering van de totale flux beletten) en is dus positief. Stel je andersom voor dat je een flux hebt die toeneemt, dan zal je ook een tegenwerkende emk opwekken die op zijn beurt in een gesloten lus zorgt voor een stroom die hier een fluxopbouw will tegenwerken en dus zelf zorgt voor een fluxvermindering.
Alvast bedankt!
