Twee schakelmogelijkheden in het zenuwstelsel zijn:
1 divergentie: één sensorische prikkel activeert bij schakeling een toenemend aantal neuronen;
2 convergentie: door een aantal sensorische prikkels wordt bij schakeling een afnemend aantal
neuronen geactiveerd.
Na aankomst van een impuls bij de synaps treedt een potentiaalverandering in het postsynaptische
membraan op die men EPSP (excitatorische postsynaptische potentiaal) noemt. Vaak is er meer dan één
EPSP nodig om in een neuron een actiepotentiaal op te wekken.
In het schakelschema van afbeelding 5 ontstaan postsynaptische impulsen als ten minste twee EPSP’s
(vrijwel) tegelijkertijd optreden. Als er slechts één EPSP is, ontstaat hier geen postsynaptische impuls.
Neuronen die een impuls geleiden hebben in de afbeelding een donker cellichaam en dikkere axonen.
- Schermafdruk-64.jpg (69.97 KiB) 156 keer bekeken
geactiveerd in afbeelding 6?
A 2
B 3
C 4
D 5
E 6
Volgens het eerste figuur zijn er twee EPSP's, die (gelijktijdig) optreden, nodig om het signaal in de hersenschors aan te laten komen. Daar dient zo'n 'dubbelblokje' dus al snel voor. Nu is zo'n 'dubbelblokje' ook zichtbaar in het tweede figuur, dus dat signaal komt sowieso aan in de hersenschors. De andere twee kleinere blokjes krijgen het volgens mij niet voor elkaar omdat de opties die zij activeren geen axon hebben.Conclusie: ik zou zeggen antwoord A, omdat ik eigenlijk maar van twee synapsen zeker ben dat ze het signaal doorgeven...over de twee anderen twijfel ik aangezien die niet zo'n middelste lijntje hebben die aan het rondje zit, en dat lijkt wel relevant te zijn om het signaal door te geven.
- 106_42133.JPG (86.27 KiB) 156 keer bekeken
