Naar aanleiding van een les over het 'nature-nurture'-debat heb ik twee vragen waar ik niet helemaal zeker ben over het antwoord.
Enkele definities vooraf:
- Leren: Dit is het psychisch verwerken van informatie die zintuiglijk werd verworven.
- Heritabliteit: De mate waarin de interindividuele variatie van een trek te wijten is aan genetische variatie.
- Kanalisering: Een trek is gekanaliseerd als de ontwikkeling van die trek uitloopt op een bepaald resultaat ondanks variatie in de beginsituatie van de ontwikkeling en ondanks variatie in de omgeving tijdens de verdere ontwikkeling.
Het gaat om volgende vragen:
1. Geef een voorbeeld van een trek die sterk gekanaliseerd is en toch geleerd. Geef uitleg.
Wat ik denk:
Wandelen is denk ik een voorbeeld van zo een trek. Het lijkt mij in ieder iets dat je leert (in tegenstelling tot bijvoorbeeld baardgroei bij mannen). Je leert het zelfs letterlijk met vallen en opstaan.
Het lijkt mij ook sterk gekanaliseerd. Onafhankelijk van de omgeving is het resultaat hetzelfde, iedereen wandelt immers op dezelfde manier.
Is mijn redenering correct? Kent iemand nog (een) ander(e) voorbeeld(en)?
2. In welke mate is een sterk erfelijke trek (een trek met hoge heritabiliteit) onveranderlijk?
Wat ik denk:
Dit vind ik moeilijker. Om te beginnen: hoe moet ik het woord onveranderlijk interpreteren? Ik zou denken: onveranderlijk over verschillende generaties heen. In dat geval is volgens mij een sterk erfelijke trek toch sterk veranderlijk indien de omgevingsfactoren veranderen. Neem nu bijvoorbeeld giraffen. Er zijn giraffen met kortere nekken en giraffen met langere nekken. Indien op een bepaalde plaats de bomen (om welke reden dan ook) plots groter zouden beginnen worden, hebben de giraffen met langere nekken een voordeel. Deze maken
dus een grotere kans om te overleven en zich voort te planten. Bijgevolg zal de gemiddelde neklengte van giraffen ook stijgen. Natuurlijk selectie dus (cfr. Darwin).
Wat denken jullie van deze redenering?
Hulp wordt enorm gewaardeerd.
