Voor het vak programmeren moet ik enkele eigenschappen van een floating point voorstelling nagaan. Dus bijvoorbeeld, stel dat het volgende gegeven is:
- 30-bit voorstelling
- basis 8
- 7-bit binary offset voorstelling voor de exponent
- two's complement voorstelling voor de mantisse
- fractioneel punt verondersteld na de 2de bit
Nu moet ik bepalen: normalizatie, extreme waarden, precisie, absolute en relatieve fout.
Bijvoorbeeld voor de normalizatie geldt (M=mantisse):
Eigenlijk lukt het mij niet om die
Kan iemand me hier mee helpen en uitleggen hoe het in elkaar zit?
Bvd.