Zij f: [a, b] -> R een Riemannintegreerbare functie en c ∈ [a, b]. Dan is f Riemannintegreerbaar over [a, c] en over [c, b] en
\( \int_a^b f = \int_a^c f + \int_c^b f \)
Dan zeggen ze:
Als a ∈ b en als f een functie is die Riemannintegreerbaar is op [b, a], dan stelt men, per conventie,
\( \int_a^b f = - \int_b^a f ^\)
Deze conventie is zodanig gemaakt dat (3.2) geldig blijft voor alle a, b en c; dus ook als niet voldaan is aan a ≤ c ≤ b. Controleer dit
Zou iemand mij dit even kunnen verduidelijken ? Ik vermoed dat ik het gewoon te simpel zoek.
The ideas of economists and political philosophers, both when they are right and when they are wrong, are more powerful than is commonly understood. Indeed the world is ruled by little else. Quote : John Maynard Keynes