Zoals hierboven beschreven moet je vraagtekens stellen bij hoe goed een normale verdeling representatief is voor extreme gevallen.
Nee, de normale verdeling is geen probleem. Een IQ-test meet namelijk niets, dat dan vervolgens in een normale verdeling geperst wordt. Een IQ-test veronderstelt een normale verdeling voor iets niet-kwantitatief en maakt er dan een getal van. Die normale verdeling is dus automatisch correct, want het is een veronderstelling, geen modellering.
Wat men eigenlijk doet, is een rangschikking maken van mensen op intelligentie. Dan neemt men de middelste in die rangschikking als IQ 100, en neemt men een standaardafwijking van 15 op de IQ van de andere mensen. Vervolgens calibreren ze hun testen op die getallen.
Dus een IQ van 250 wil
letterlijk zeggen, ik ben zo slim als 1 op 1 biljard mensen (heb het getal niet nagerekend). Aangezien we maar met een paar miljard mensen zijn, waarvan we bovendien niet allemaal hun IQ gemeten hebben, is die uitspraak onzin.
Die normale verdeling is geen 'inaccurate modellering', het zit in de definitie van IQ zelf. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de normale verdeling van lengtes van mensen. De lengte van mensen meten we in meter, en die meter veronderstelt geen normale verdeling van de lengtes van mensen. Bijgevolg is het feit dat er geen mensen zijn met een negatieve lengte wel inaccurate modellering. Bij IQ's heb je dat probleem niet. Die persoon met een negatieve IQ zou echt moeten bestaan (hebben), net zoals de persoon met een IQ van 200,5.