[scheikunde] Procestechnologie vraagje

Moderators: ArcherBarry, Fuzzwood

Reageer
Berichten: 2

Procestechnologie vraagje

Hey allemaal!

Ik zit met een klein probleempje bij een oefening van procestechnologie.

De opgave gaat als volgt:

In het proces waarbij KNO3zout wordt gemaakt gaat 1000 kg/uur van een 20 gew% KNO3 oplossing als voeding naar een verdamper. Hier wordt water verdampt bij 422K en een stroom van 50 gew% KNO3 verlaat de verdamper en gaat naar een kristallisator bij 311K. De kristallen bevatten nog 4 gew% water en worden afgevoerd. De verzadigde oplossing met 37,5 gew% KNO3 gaat terug naar de verdamper.

Nu moet ik de hoeveelheid product berekenen en de hoeveelheid recyclestroom.

Hoeveelheid product kan ik berekenen ,maar ik vind mijn hoeveelheid recyclestroom maar niet.

Hoeveelheid aan product bedraagt 208.3 kg/u en water dat bij verdamping vrij komt bedraagt 791.7 kg/u. Hoeveelheid aan recyclestroom zou 766,6 kg/u moeten zijn (en de stroom van verdamper naar kristallisator 974.9 kg/u)

Alvast bedankt!

Gebruikersavatar
Berichten: 10.563

Re: Procestechnologie vraagje

Maak eens een schets van het proces, geef de stromen aan en stel balansen op voor de relevante punten.
Cetero censeo Senseo non esse bibendum

Berichten: 2

Re: Procestechnologie vraagje

Hey bedankt om te antwoorden!

In de bijlage kan je een scan zien waar ik het schema heb uitgetekend en enkele berekeningen heb gedaan.

Op het einde weet ik helaas niet meer wat ik moet doen om mijn recyclestroom te berekenen. Ik vermoed dat het iets simpel is wat ik gewoon over het hoofd zie.
Bijlagen
proces.pdf
(184.56 KiB) 74 keer gedownload

Gebruikersavatar
Berichten: 10.563

Re: Procestechnologie vraagje

Het is inderdaad iets simpels. Laten we er systematisch doorheen lopen:

De bedoeling is dat je massabalansen opstelt, voor de totale productstroom en per component. Dat kan op verschillende manieren, de manier die jij gebruikt is prima.

Je begint met

F=W+P (1)

Daarna schrijf je op

1000*09.2 = W*0 + P*0.96 (2)

Let op dat dit een tweede vergelijking is, namelijk voor de KNO component van het totale proces. Vergelijking (1) geeft de totale massastromen F, W en P.

Je kunt, om het systematisch te houden, vergelijking (2) beter eerst in symboolvorm opschrijven:

xF* F = xW* W + xP* P

En vervolgens invullen wat xF, xW en xP zijn. Deze zijn gegeven, samen met F, dus je hebt daar 2 vergelijkingen met nog 2 onbekenden. Deze kun je uitrekenen, wat je inderdaad doet.

Dezelfde methodiek kun je toepassen voor de krisallisator,

S = P + R (3)

xS * S = xP * P + xR * R (4)

Je hebt nu dus opnieuw 2 vergelijkingen, met opnieuw 2 onbekenden (S en R)

De vergelijkingen schrijf je allebei op, alleen "vergeet" je om vergelijking (3) te gebruiken...

Ik denk dat het mis gaat omdat je de vergelijkingen (2) en (4) meteen opschrijft in de ingevulde vorm. Daardoor raak je het overzicht kwijt.

Merk op dat ik een paar keer opschrijf hoeveel onbekenden en hoeveel vergelijkingen er zijn. Dat helpt om na te gaan of je een en ander kunt uitrekenen of dat je nog meer vergelijkingen moet opstellen.
Cetero censeo Senseo non esse bibendum

Reageer