Jan van de Velde schreef: ↑zo 19 feb 2012, 23:47
(Herkomst: toelatingsexamen 2009)
30) Een lichtstraal doorloopt achtereenvolgens middens met brekingsindexen n1, n2 en n3 , en wordt daarbij op de grensvlakken van de middens gebroken zoals in de afbeelding:
Van de groottes van de brekingsindexen kan gezegd worden dat:
- n1 > n2 > n3
- n1 < n2 < n3
- n2 < n1 < n3
- n2 > n3 > n1
Verborgen inhoud
Stel een vraag over deze oefening.
Hallo,
ik dacht altijd dat de brekingsindex bij zo'n lichtbreking de sin i / sin r was (met i= invalshoek en 3 brekingshoek) maar toen zag ik bij een uitgewerkte oplossing op het internet van deze oefening dat bv. n1= sin r tussen n1 en n2...klopt dit? Hierdoor snap ik de oefening niet want dan zou n2 twee verschillende brekingsindexen hebben, 1 met n1 en 1 met n3?
alvast bedankt!