Op een ander forum kwam een natuurkundevraag ter sprake. Bij het filosoferen over ruimtereizen (zeer lange ruimtereizen) kwam het volgende probleem op: stel, je hebt een ruimteschip beschikbaar dat met 1 G kan versnellen en uiteindelijk bijna de lichtsnelheid bereikt. Om een ster te bereiken op 16 lichtjaar heb je dan circa 18 jaar de tijd, d.w.z. in een jaar versnel je naar de lichtsnelheid, aan het einde neem je een jaar om af te remmen. Voor de kolonisators in het schip ontstaat er echter een probleem. Want na de periode van accelleratie vervolgt het schip zijn weg met eenparige snelheid. Nul zwaartekracht. Dat kun je als gewerveld dier geen 16 jaar volhouden !
Waarom plaats ik dit in deze rubriek ? Er kwam een forumdeelnemer op de proppen met het volgende,
Alleen vanaf de aarde gezien lijkt het alsof je bijna met de snelheid van het licht gaat en niet erg veel meer versnelt, maar vanuit het ruimteschip gezien kun je gewoon je motoren laten blazen en je kunstmatige zwaartekracht opwekken zolang je genoeg brandstof hebt.
Mijn tegenwerping was, dat de voortstuwing de bron is van de gevoelde zwaartekracht: het equivalentieprincipe dicteert, dat deze kracht alleen gevoeld zal worden, zolang het schip accellereert. Maar aangezien v = a*dT en de limiet v<c is er ook een limiet aan dT, de periode dat het schip accellereert of afremt.. die is kort, dus het leeuwendeel van de reis zit je toch zonder zwaartekracht.
Vraag: wie heeft gelijk ? stel we hebben energie zat.. kunnen we dan gewoon 16 jaar lang doorvliegen met 1 G versnelling ? of gaat het equivalentieprincipe ook op, wanneer je de snelheid c nadert.. en moeten de moteren uit ? waardoor we 16 jaar gewichtsloos zouden moeten leven...
Alvast bedankt voor alle antwoorden !