Wetenschapsforum

Hallo

Aan de hand van volgend vraagstuk wil ik even nagaan of ik het verschil tussen versnelling en snelheidstoename begrijp:

Een wagen rijdt 80 km/h en versnelt daarna tot 120 km/h. De versnelling vindt plaats in 4 seconden.

Als de versnelling gebeurt in 4 seconden bedraagt de versnelling (40 km/h / 4s) of

(10 km/h / s). de SI eenheid voor versnelling is m/s², dat geeft dan 2,78 m/s².

Onder snelheidstoename versta ik het volgende: Δv = v₂ - v₁ = 120 km/h - 80 km/h = 40 km/h of 11,11 m/s.

Is het bovenstaande correct?

Alvast bedankt!

Als die versnelling eenparig is, klopt dat als een bus.

Of het realistisch is, is een tweede. Meestal neemt de versnelling af bij toenemende snelheid omdat de weerstand (met name die van de lucht) sterker toeneemt en het motorvermogen ongeveer hetzelfde blijft.

Bedankt voor je antwoord.

Het gaat inderdaad over een eenparig rechtlijnige beweging. Verder heb je idd gelijk, maar op dit punt van de cursus (het begin) gaat het enkel over deze basisbegrippen, de uitbreiding die je eraan geeft volgt ongetwijfeld nog

Michel Uphoff geeft niet zozeer een uitbreiding, maar vertelt even dat dit een "geïdealiseerde" toestand is die in de wereldse praktijk eigenlijk zelden voorkomt. Ga voor boekensommetjes maar uit van zo'n ideale situatie, dwz eenparig etc, tenzij nadrukkelijk anders is vermeld.