Het meten van (lichte) stress/angst

Moderator: ArcherBarry

Reageer
Berichten: 20

Het meten van (lichte) stress/angst

Een klasgenoot en ik doen ons profielwerkstuk over dierenangst, met als onderzoeksvraag: zijn vrouwen echt banger dan mannen voor kleine dieren als spinnen, ratten en kleine slangensoorten. Om te zien in hoeverre vrouwen hierin meer stres vertonen dan mannen willen we verschillende individuelen van beiden seksen videofragmenten van dit soort dieren laten zien en daarbij de hartfrequentie-en-snelheid meten. Ook willen we een videocamera neerzetten om emoties te zien (en te horen). Is uit dit soort metingen te concluderen of iemand angst ervaart of zijn er veel betrouwbaardere bronnen? Kortom: hoe meet je stres/angst het nauwkeurigst?

Gebruikersavatar
Berichten: 6.853

Re: Het meten van (lichte) stress/angst

Er zijn wel wetenschappers die een meetschaal hebben gemaakt voor angst, maar als ik dat zo eens bekijk zijn die schalen zelfs sterk afhankelijk van of iemand man of vrouw is. Als je dus zou zien dat de hartslag 10 punten omhoog gaat bij mannen en 8 bij vrouwen kan dat ook betekenen dat bij mannen het hart sterker reageert op angst dan bij vrouwen.

Verder meet je op deze manier of iemand bang is voor een film. Aangezien veel mensen graag naar films met leeuwen kijken, maar niet graag zo'n dier tegenkomen, moet je je ook afvragen wat je dan meet!

Ik heb wel alternatieve ideeën hoor!

Je moet eigenlijk meten of iemand wel of niet zo'n dier in zijn hand wil nemen. Dat kun je doen door een gesloten lege kartonnen doos te nemen en te vragen of iemand het dier wat daarin zit in zijn hand wil nemen. Je telt dan gewoon hoeveel mensen dat wel of niet willen.

Wil je nog een excursie erbij dan pak je de trein naar Tilburg en ga je naar de Oliemeulen, daar hebben ze spinnen en slangen en bieden die mensen aan.... Daar kun je echt reacties tellen!

Berichten: 12.262

Re: Het meten van (lichte) stress/angst

Sowieso denk ik dat hartfrequentie alleen niet echt een goede graadmeter voor angst is. Zeker in situaties waarbij een fight (niet bang, maar aanvallen!) of flight (rennen!) respons mogeljk is, resulterend die beide in verhoogde hardslag en ademhaling omdat beide acties extra energie vergen. Welk van die acties iemand verkiest kun je daaruit niet direct opmaken.

Maar er zijn meer meetbare parameters, zoals bijvoorbeeld huidgeleiding, die mogelijk wel een differentiatie kunnen geven tussen fight of flight.

Werken met filmmateriaal is sowieso tricky. Ik eet bijvoorbeeld gerust mn avondmaaltijd terwijl ik kijk naar videobeelden van een operatie, maar denk dat dat toch wat minder zou vallen als ik die operatie 'live' zou zijn uit een observatieruimte met alleen een ruit naar de operatiekamer waar men daadwerkelijk bezig is.

Of de bereidheid om dieren te hanteren een goede maat is durf ik niet te zeggen: er zijn veel mensen die bijv vrij gemakkelijk een kat of hond oppakken, vooral omdat ze dat gewend zijn te doen omdat ze er een als huisdier hebben, of er vertrouwd mee zijn via vrienden die dergelijke dieren houden.

Voor iets als een rat of zelfs muis zijn mensen vaak angstiger, terwijl je die vrijwel zonder gevaar kunt hanteren als je het op de juiste manier doet. Iets als een rat pak je moeiteloos bij zn nekvel op waarna het beestje eigenlijk niets meer kan doen om je verwonden, maar logica gebiedt dat dat je met pakweg een golden retriever fysiek gewoon niet gaat lukken (al werkt het an sich wel als je sterk genoeg bent).
Victory through technology

Gebruikersavatar
Berichten: 196

Re: Het meten van (lichte) stress/angst

Google eens op onderzoek van Frans de Waal. Die houdt zich veel bezig met dergelijk (gedrags)onderzoek bij primaten, waaronder angst voor slangen.

Gebruikersavatar
Berichten: 196

Re: Het meten van (lichte) stress/angst

Het gaat wel lastig worden. Angst is iets waar moeilijk een test en waarde aan te koppelen is, omdat het een emotie is die zich per individu uniek manifesteert. Het enige betrouwbare aangrijppunt dat je eigenlijk hebt is het statement van de persoon zelf. De mate van angst is net zoals de lichamelijke reactie daarop persoonsgebonden, waardoor het onderling vergelijken van proefpersonen lastig tot onmogelijk wordt omdat je geen gemeenschappelijke referentiewaarde hebt. Een stijging van 1 in een stresshormoon bij proefpersoon A zegt immers niet dat een stijging van 1 van datzelfde stresshormoon bij proefpersoon B veroorzaakt wordt door eenzelfde mate van angst.

Stress is in principe wel te meten via bepaalde biomarkers. Denk aan catecholamines, glucocorticoïden, ACTH. Sommige literatuur spreekt ook over speeksel-amylase als biomarker voor stress (1, 2). Deze testen zijn alleen niet heel specifiek voor jouw vraagstelling en geven geen uitsluitsel over of iemand echt angst ervaart, ze geven alleen een indicatie over de mate van stress in het lichaam.

Ik ben even aan het goochelen geweest en kreeg ineens een idee vanuit een andere invalshoek. Ik weet niet of je bekend bent met de VAS/NRS postoperatieve pijnscore? Simpel principe: Omdat pijn voor een ander niet altijd en in dezelfde mate waarneembaar is, is de meest betrouwbare maatstaf voor pijn bij de patiënt dat wat de patiënt daar zelf van vindt. De patiënt wordt daarom gevraagd om zijn pijn in een cijfer uit te drukken van 1 tot 10, waar 1 = pijn afwezig en 10 = ondraaglijke pijn.

Als je dit even doortrekt naar angst, wat an sich ook niet meetbaar is, maar waarvan wel de lichamelijke reactie daarop meetbaar is, kun je misschien iets soortgelijks opzetten?

Je zou eenzelfde numerieke schaal op kunnen zetten, dan ben je in vijf minuten klaar. Maar een leuke uitdaging is misschien om daarbij op basis van een hele rits testen, zoals hartfrequentie i.c.m. met wat je nog meer kunt bedenken, bij elk van de proefpersonen een tabel met persoonsgebonden (aan angst gerelateerde) referentiewaarden op te stellen.

Om dit even toe te lichten; je kunt bijvoorbeeld proefpersoon A (nog vooraf de confrontatie met slangen en spinnen) een aantal situaties laten uitkiezen, van normaal/nuchter tot eng tot griezelig tot angstaanjagend tot doodeng. Die situaties laat je ze vervolgens meemaken, terwijl je vooraf en achteraf elke situatie de metingen doet. Als het even mee zit is is er dan enige samenhang tussen de (stijging van) gemeten waarden per angstsituatie per proefpersoon, waardoor je enigszins een referentiekader hebt voor je oorspronkelijke onderzoeksvraag.

Beetje lang verhaal geworden, maar goed, lastige onderzoeksvraag heb je ook meteen.

Reageer