[natuurkunde] Soortelijke warmte van een metaal

wouter1997

Beste lezer,

Ik ben Wouter en zit in VWO 4. Op school hebben we een practicum gedaan om de soortelijke warmte van een blokje te bepalen en zo uit te zoeken van welk metaal het gemaakt kan zijn. Dit moet ik doen door te berekenen hoeveel warmte het water heeft opgenomen en hoeveel warmte de joulemeter heeft opgenomen.

Massa joulemeter

0.248 kilogram

Massa joulemeter met water

0.393 kilogram

Watertemperatuur joulemeter

20.0 graden Celsius

Watertemperatuur joulemeter + blokje

23.0 graden Celsius

Soortelijke warmte water

4.18/J/kg/K

Temperatuur blokje

100 graden Celsius

Massa blokje

0,68 kilogram

Met deze gegevens moet ik kunnen bepalen van welke stof het blokje is gemaakt. Ik mag gebruik maken van de volgende formules: Q = m.c. ΔT en Q=C. ΔT.

Q= de warmte in joule

c= de soortelijke warmte in J kg^-1k^-1

m=de massa in gram

ΔT= de temperatuurstijging in graden Kelvin C= de warmtecapaciteit in J K^-1

Ik dacht dat ik zo moest beginnen voor de energie uit te rekenen die het water heeft opgenomen: 393-248= 145 gram water. 23.0 – 20.0= 3 graden Celsius verschil. Q= 145 maal 4.18 maal 3 Q= 1818.3 joule

Maar hoe ik dit moet doen voor de joulemeter moet doen met de formule Q=C. ΔT weet ik echt niet.

Naderhand leek het mij logisch alle warmte in joule bij elkaar op te tellen, te delen door het aantal gram en in de BiNaS naar de soortelijke warmte te kijken om zo het juiste metaal te krijgen.

Doe dit zo goed of is dit helemaal verkeerd? Zou iemand mij kunnen helpen?

Wouter

wouter1997

De warmtecapaciteit is trouwens 100, heb dat net gehoord van iemand uit een andere klas waar dat wel is gezegd dus dat mag gewoon gebruikt worden.

Jan van de Velde

wouter1997 schreef: ↑wo 26 feb 2014, 16:52
..//..

Maar hoe ik dit moet doen voor de joulemeter moet doen met de formule Q=C. ΔT weet ik echt niet.

wouter1997 schreef: ↑wo 26 feb 2014, 17:33
De warmtecapaciteit is trouwens 100,

Kijk, dat betekent dat je nu

- Q_joulemeter kunt vaststellen (want C = 100 J/K, en ΔT ken je )

- samen met Q_water de totaal opgenomen warmte door water plus joulemeter

- dat kun je dan weer gelijkstellen aan de warmte die je blokje heeft afgestaan.

- daarvan ken je massa en ΔT zodat je ook c_{blokmateriaal} kunt berekenen

- en dan maar in binas op zoek naar welk materiaal daarmee zou kunnen overeenkomen.

NB: meetfouten zijn bij dit soort schoolproefjes in het algemeen zó gruwelijk groot dat je niet teleurgesteld moet zijn als "het niet uitkomt". Integendeel, beschouw het als een "uitdaging" om een goeie foutendiscussie erbij te schrijven.

Verder ter ondersteuning hier alles omtrent warmte nog eens op een rijtje:

[microcursus] warmtecapaciteit deel 1: basisbegrippen

[microcursus] warmtecapaciteit deel 2: de rekenbladmethode

kwasie

Bij de lijst gegevens, wat hoort bij de begin situatie, en wat bij de eind situatie.

wouter1997

Beste Jan van Velde, bedankt ik kan nu weer verder. Mocht ik toch nog iets tegenkomen dan laat ik dat nog even weten.

Beste Kwasie, de massa's blijven gewoon gelijk. De watertemperatuur is in het begin 20 graden Celsius en aan bij het einde 23 graden Celsius. Die temperatuur van 100 graden is als het blokje uit het kokende water komt en koelt af naar 23 graden Celsius.

Als er nog vragen zijn dan laat ik het wel weten, in ieder geval hartstikke bedankt.

Wouter

Wetenschapsforum

Laatste berichten

Nieuwsberichten

[natuurkunde] Soortelijke warmte van een metaal

Soortelijke warmte van een metaal

Re: Soortelijke warmte van een metaal

Re: Soortelijke warmte van een metaal

Re: Soortelijke warmte van een metaal

Re: Soortelijke warmte van een metaal