Ik keek net naar een vraag van het toelatingsexamen:
Welk element heeft de volgende elektronenconfiguratie?
1s2 2s22p6 3s23p63d94s2
<A> Ni+
<B> Ni2+
<C> Cu
<D> Cu+
Het juiste antwoord moet C zijn. Omdat dat de enige is wat 29 electronen heeft.
Maar dit is eigenlijk toch niet de juiste electronenconfiguratie voor Cu. Ik dacht dat koper een uitzondering was met electronenconfiguratie :1s^2 2s^2 2p^6 3s^2 3p^6 3d^10 4s^1
Mag ik hieruit afleiden dat je op het toelatingsexamen de uitzonderingen moet verwaarlozen wat betreft de electronenconfiguraties en gewoon de standaard regels moet toepassen?
Je hebt gelijk, het moet (Ar) 3d104s1 zijn of de evenwaardige voluit geschreven vorm. Is dat één van onze voorbeeldvragen? Zo ja welke? Dan kunnen we dat rechtzetten.
AItt schreef:
Mag ik hieruit afleiden dat je op het toelatingsexamen de uitzonderingen moet verwaarlozen wat betreft de electronenconfiguraties en gewoon de standaard regels moet toepassen?
Dat zou ik niet doen. De vraag is daarvoor te dubieus, als je over de grondtoestand van Cu spreekt heb je gewoon gelijk.
"Success is the ability to go from one failure to another with no loss of enthusiasm" - Winston Churchill