[scheikunde] Juiste molariteit van kaliumpermanganaatoplossing bepalen
Moderators: ArcherBarry, Fuzzwood
- Berichten: 11
Juiste molariteit van kaliumpermanganaatoplossing bepalen
Bij scheikunde heb ik samen met een klasgenoot een praktische opdracht gedaan, echter kom ik niet verder met de berekeningen...
Wij hebben een titratie moeten uitvoeren met in de buret een kaliumpermanganaatoplossing (waarvan de molariteit onbekend is) en in de erlenmeyer oxaalzuuroplossing (die ik voor een andere proef heb gebruikt, zie in het cursief).
NaOH waarvan 0.1666 M en (gemiddeld) 9.8 mL gebruikt met de titratie.
0.1666 · 9.8·10⁻3 = 1.63268·10⁻3 mol NaOH
Omdat NaOH à OH-+ Na+ is 1.63268·10⁻3mol NaOH gelijk 1.63268·10⁻3 mol OH⁻ want de verhouding tussen NaOH en OH-is 1:1
Volgens de totaal reactie is de verhouding tussen OH-: H2C2O4·2H2O 2:1 dus
1.63268·10⁻3 / 2 = 8.1634·10⁻⁴ mol H2C2O4·2H2O
Je weet het nu het aantal mol, 8.1634·10⁻⁴ mol H2C2O4·2H2O, in 10.00 mL. Dan is in de maatkolf van 250 mL 25 ∙ 8.1634∙10⁻⁴ = 2.04085∙10-2 mol H2C2O4·2H2O aanwezig.
MM van H2C2O4·2H2O = 6∙1,008 + 2∙12.01 + 6∙16 = 126.068
Dus 2.04085∙10-2∙ 126.068 = 2.57 gram
Vervolgens hebben we 10.0 mL van de oxaalzuuroplossing in een wijdmondse erlenmeyer gepipetterd. Maar nu is mijn vraag, hoe kom ik aan de molariteit van de oxaalzuuroplossing? Welke van de bovenstaande gegeven moet ik gebruiken? En daaraan 25 ml 1.0 M zwavelzuur toegevoegd om aan te zuren. Dit is wat wij tot nu toe hebben:
Gemiddeld was er 13.0 mL kaliumpermanganaatoplossing nodig om 10 mL oxaalzuuroplossing te titreren.
RED: H₂C₂O₄ + 2H₂O à 2CO₂ + 2HO+ + 2e- 5x
OX: MnO4- + 8H₃O+ + 5e-à Mn2+ + 12H₂O 2x
Totaal: 5 H₂C₂O₄ + 10H₂O + 2MnO4- + 16H₃O-à 10CO₂ + 10H₃O+ + 2Mn2+ + 24H₂O
Netto reactie: 5H₂C₂O₄ + 2MnO4-à 10CO₂ + 8H₃O+ + 2Mn2+
n = C / V
Ik weet alleen echt niet hoe wij hier verder mee moeten rekenen! Kan iemand mij hiermee helpen? Alvast bedankt
Wij hebben een titratie moeten uitvoeren met in de buret een kaliumpermanganaatoplossing (waarvan de molariteit onbekend is) en in de erlenmeyer oxaalzuuroplossing (die ik voor een andere proef heb gebruikt, zie in het cursief).
NaOH waarvan 0.1666 M en (gemiddeld) 9.8 mL gebruikt met de titratie.
0.1666 · 9.8·10⁻3 = 1.63268·10⁻3 mol NaOH
Omdat NaOH à OH-+ Na+ is 1.63268·10⁻3mol NaOH gelijk 1.63268·10⁻3 mol OH⁻ want de verhouding tussen NaOH en OH-is 1:1
Volgens de totaal reactie is de verhouding tussen OH-: H2C2O4·2H2O 2:1 dus
1.63268·10⁻3 / 2 = 8.1634·10⁻⁴ mol H2C2O4·2H2O
Je weet het nu het aantal mol, 8.1634·10⁻⁴ mol H2C2O4·2H2O, in 10.00 mL. Dan is in de maatkolf van 250 mL 25 ∙ 8.1634∙10⁻⁴ = 2.04085∙10-2 mol H2C2O4·2H2O aanwezig.
MM van H2C2O4·2H2O = 6∙1,008 + 2∙12.01 + 6∙16 = 126.068
Dus 2.04085∙10-2∙ 126.068 = 2.57 gram
Vervolgens hebben we 10.0 mL van de oxaalzuuroplossing in een wijdmondse erlenmeyer gepipetterd. Maar nu is mijn vraag, hoe kom ik aan de molariteit van de oxaalzuuroplossing? Welke van de bovenstaande gegeven moet ik gebruiken? En daaraan 25 ml 1.0 M zwavelzuur toegevoegd om aan te zuren. Dit is wat wij tot nu toe hebben:
Gemiddeld was er 13.0 mL kaliumpermanganaatoplossing nodig om 10 mL oxaalzuuroplossing te titreren.
RED: H₂C₂O₄ + 2H₂O à 2CO₂ + 2HO+ + 2e- 5x
OX: MnO4- + 8H₃O+ + 5e-à Mn2+ + 12H₂O 2x
Totaal: 5 H₂C₂O₄ + 10H₂O + 2MnO4- + 16H₃O-à 10CO₂ + 10H₃O+ + 2Mn2+ + 24H₂O
Netto reactie: 5H₂C₂O₄ + 2MnO4-à 10CO₂ + 8H₃O+ + 2Mn2+
n = C / V
Ik weet alleen echt niet hoe wij hier verder mee moeten rekenen! Kan iemand mij hiermee helpen? Alvast bedankt
- Berichten: 1.253
Re: Juiste molariteit van kaliumpermanganaatoplossing bepalen
Of je nu rekent met 8,2·10⁻⁴ mol H2C2O4·2H2O, in 10,00 mL of met die 2,0·10⁻2 mol H2C2O4·2H2O, in 250,00 mL is niet van belang. Beide geven dezelfde concentratie (hoop ik voor je)Melanie Groeneveld schreef:Je weet het nu het aantal mol, 8.1634·10⁻⁴ mol H2C2O4·2H2O, in 10.00 mL. Dan is in de maatkolf van 250 mL 25 ∙ 8.1634∙10⁻⁴ = 2.04085∙10-2 mol H2C2O4·2H2O aanwezig.
Ik heb in rood wat rare dingen aangegeven die hoogstwaarschijnlijk enkel het gevolg zijn overschrijven in het forum, maar check ze wel....Melanie Groeneveld schreef:Gemiddeld was er 13.0 mL kaliumpermanganaatoplossing nodig om 10 mL oxaalzuuroplossing te titreren.
RED: H₂C₂O₄ + 2H₂O à 2CO₂ + 2HO+ + 2e- 5x
OX: MnO4- + 8H₃O+ + 5e-à Mn2+ + 12H₂O 2x
Totaal: 5 H₂C₂O₄ + 10H₂O + 2MnO4- + 16H₃O-à 10CO₂ + 10H₃O+ + 2Mn2+ + 24H₂O
Netto reactie: 5H₂C₂O₄ + 2MnO4-à 10CO₂ + 8H₃O+ + 2Mn2+
n = C / V
Ik weet alleen echt niet hoe wij hier verder mee moeten rekenen! Kan iemand mij hiermee helpen? Alvast bedankt
Die netto-reactie volgt niet uit het Totaal...
Maar de verhouding 2:5 klopt volgens mij wel.
Nu de aanpak. Je hebt 10 mL oxaalzuuuroplossing in de erlenmeyer gedaan. Hoeveel mol zat daarin (reken met de concentratie of gebruik een tussenantwoord van je vorige vraag)
Dan je reactievergelijking. Met hoeveel mol permanganaat heeft dit dan gereageerd?
Dan verder: In hoeveel mL zat deze permanganaat?
Kan je dan de concentratie permanganaat in de oorspronkelijke oplossing uitrekenen (als dat tenminste je doel is....)?
Is liefde Chemie? ...In elk geval is Chemie wel bijna liefde.
- Berichten: 11
Re: Juiste molariteit van kaliumpermanganaatoplossing bepalen
RED: H₂C₂O₄ + 2H₂O à 2CO₂ + 2H₃O+ + 2e- 5x
OX: MnO4- + 8H₃O++ 5e-à Mn2+ + 12H₂O 2x
Totaal: 5 H₂C₂O₄ + 10H₂O + 2MnO4- + 16H₃O+ à 10CO₂ + 10H₃O+ + 2Mn2+ + 24H₂O
Netto reactie: 5H₂C₂O₄ + 2MnO4-+ 6H3O+à 10CO₂ + 14H2O + 2Mn2+
Uit proef 1 blijk dat de molariteit van de oxaalzuuroplossing 0.08 M is.
Uit de redoxreactie blijkt dat H2C2O4 met MnO4- reageert in de verhouding 5:2. Dus 8.1634·10⁻⁴ mol oxaalzuuroplossing is 5/2 · 8.1634·10-4 = 2.04085·10-3 mol MnO4-. Of 2/5 · 8.1634·10-4= 3.26536·10-4 Welke van deze twee?
De molariteit van de kaliumpermanganaatoplossing is dus 2.04085·10-3/ 13 * 10-3 = 0.16 M of 3.26536·10-4 / 13* 10-3= 0.03 M
Ik heb nu dit, alleen weet ik niet met welke verhouding ik moet rekenen. En moet er niet met zwavelzuur (35 mL 1.0 M) gerekend worden?
OX: MnO4- + 8H₃O++ 5e-à Mn2+ + 12H₂O 2x
Totaal: 5 H₂C₂O₄ + 10H₂O + 2MnO4- + 16H₃O+ à 10CO₂ + 10H₃O+ + 2Mn2+ + 24H₂O
Netto reactie: 5H₂C₂O₄ + 2MnO4-+ 6H3O+à 10CO₂ + 14H2O + 2Mn2+
Uit proef 1 blijk dat de molariteit van de oxaalzuuroplossing 0.08 M is.
Uit de redoxreactie blijkt dat H2C2O4 met MnO4- reageert in de verhouding 5:2. Dus 8.1634·10⁻⁴ mol oxaalzuuroplossing is 5/2 · 8.1634·10-4 = 2.04085·10-3 mol MnO4-. Of 2/5 · 8.1634·10-4= 3.26536·10-4 Welke van deze twee?
De molariteit van de kaliumpermanganaatoplossing is dus 2.04085·10-3/ 13 * 10-3 = 0.16 M of 3.26536·10-4 / 13* 10-3= 0.03 M
Ik heb nu dit, alleen weet ik niet met welke verhouding ik moet rekenen. En moet er niet met zwavelzuur (35 mL 1.0 M) gerekend worden?
- Berichten: 1.253
Re: Juiste molariteit van kaliumpermanganaatoplossing bepalen
Uit de reactievergelijking blijkt dat als je 5 mol oxaalzuur laat reageren met permanganaat, dat er 2 mol permanganaat nodig is.
Als je 10 mol oxaalzuur laat reageren, is er dus 10/5*2=4 mol permangaat nodig. Helpt dit in het kiezen?
En die zwavelzuurvraag:
a. In de vergelijking van de OX staat hij. Ik kan hem zien. Jij ook? Hij is er dus enkel om de reactie te laten verlopen. In overmaat.
b. Hij is in overmaat. Bereken maar eens hoeveel er van hem nodig zou zijn voor de reactievergelijking en vergelijk dit met hoeveel je hebt toegevoegd.
Wdeb
Als je 10 mol oxaalzuur laat reageren, is er dus 10/5*2=4 mol permangaat nodig. Helpt dit in het kiezen?
En die zwavelzuurvraag:
a. In de vergelijking van de OX staat hij. Ik kan hem zien. Jij ook? Hij is er dus enkel om de reactie te laten verlopen. In overmaat.
b. Hij is in overmaat. Bereken maar eens hoeveel er van hem nodig zou zijn voor de reactievergelijking en vergelijk dit met hoeveel je hebt toegevoegd.
Wdeb
Is liefde Chemie? ...In elk geval is Chemie wel bijna liefde.
- Berichten: 1.253
Re: Juiste molariteit van kaliumpermanganaatoplossing bepalen
Leuk antwoord op twee vragen.....Melanie Groeneveld schreef: Thanks!
Op hoeveel kom je nou uiteindelijk? Verder bij geholpen te hebben.
Is liefde Chemie? ...In elk geval is Chemie wel bijna liefde.
- Berichten: 11
Re: Juiste molariteit van kaliumpermanganaatoplossing bepalen
Uit proef 1 blijk dat de molariteit van de oxaalzuuroplossing 0.08 M is.
Uit de redoxreactie blijkt dat H2C2O4 met MnO4- reageert in de verhouding 5:2. Dus 8.1634·10⁻⁴ mol oxaalzuuroplossing is 2/5 · 8.1634·10-4= 3.26536·10-4 De molariteit van de kaliumpermanganaatoplossing is dus 0.03M.
Dit hebben we bij de leraar gecontroleerd en het klopt!
Uit de redoxreactie blijkt dat H2C2O4 met MnO4- reageert in de verhouding 5:2. Dus 8.1634·10⁻⁴ mol oxaalzuuroplossing is 2/5 · 8.1634·10-4= 3.26536·10-4 De molariteit van de kaliumpermanganaatoplossing is dus 0.03M.
Dit hebben we bij de leraar gecontroleerd en het klopt!