Ik mijn dictaat over Speciale Relativiteitstheorie staat het volgende:
- Screen Shot 2017-01-04 at 18.51.11.png (347.55 KiB) 518 keer bekeken
Nu kan ik er intuïtief wel bij dat de situatie symmetrisch is, maar ik zie niet in hoe ik kan concluderen, aannemende dat verschillende snelheden worden gemeten, minstens een van de twee in een 'speciaal coördinatenstelsel' zou verkeren. Als je bij een steen staat, dan meet je dat de snelheid van de steen 0 m/s is. Als je met snelheid v van de steen af beweegt, dan meet je een snelheid van -v. Oftewel, snelheid is relatief. Wat maakt de situatie dat de snelheid gemeten wordt door D en E anders? Oké, ik zie dat het hier gaat om de meting van twee verschillende objecten (D en E), terwijl het in mijn voorbeeld ging om de snelheid van slechts de steen, gemeten in verschillende inertiaalstelsels. Maar toch bekom ik dan niet op hun conclusie, dat een van de coördinatenstelsels speciaal zou moeten zijn...
Zou je op de een of andere manier ook kunnen concluderen dat een van de twee een zekere absolute snelheid zou kunnen meten (contradictie)? Dit argument heb ik wel een keer gezien waarbij je aanneemt dat een lichtklok anders tikt dan een andere soort 'invariante' klok, waarbij voor de waarnemer die de klok bij zich heeft, deze klok en de lichtklok op dezelfde wijze tikken, terwijl een voorbijkomende waarnemer een verschil zou meten tussen de klok en de lichtklok, waarbij je op de tegenspraak komt dat deze waarnemer een zekere 'absolute' snelheid zou kunnen meten, wat in tegenspraak is met het relativiteitsprincipe.
Dus ofwel ik beargumenteer het zo, of ik moet op de een of andere manier inzien waarom het om een speciaal coördinatenstelsel zou gaan. Iemand die mij kan helpen?
